Universidades 2020

Intersectionaliteit hier en daar

Rond Internationale Vrouwendag wordt er nog maar eens gewezen op de redenen waarom de strijd voor gendergelijkheid nog altijd niet gestreden is. Meer en meer wordt in dat pleidooi het begrip ‘intersectionaliteit’ gebruikt, door media, universiteiten en organisaties wereldwijd. Maar is dit begrip wel zo wijd gedragen en wat betekent het nu precies? 

  • Actualiteit

27 Mar 2020

7 minuten

Als Belgische studente genderstudies, ging Sofie Ceuppens in februari naar Universidades 2020, een tweejaarlijks internationaal congres voor universiteiten georganiseerd in Cuba. Dit jaar richtte het congres zich op Agenda 2030 van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Universiteiten werden uitgenodigd om voor te stellen hoe zij met die doelstellingen aan de slag gaan. Sofie was aanwezig om het studentenproject CHanGE van UCOS voor te stellen als model voor studenten hoger onderwijs die in actie komen voor gendergelijkheid. In deze blog gaat ze dieper in op haar ervaringen, reflecties en inspiratie die ze heeft meegenomen naar België. 

Gender en intersectionaliteit vanuit mijn Belgisch perspectief

Wijs mij een student genderstudies aan die niet dweept met de term ‘intersectionaliteit’ en ik geloof niet dat die student echt genderstudies studeert. In mijn opleiding worden we permanent gewezen op het belang van deze term en wat er misgaat als je het niet in rekening neemt. Het komt er op neer dat een persoon niet te reduceren valt tot één enkel aspect als ‘vrouw’, maar dat een persoon altijd meerdere deelidentiteiten heeft: een huidskleur, een etnisch-culturele achtergrond, een seksuele oriëntatie, een lichaam met of zonder beperkingen, een leeftijd,…  Het is net de combinatie van die kenmerken die gepaard gaat met privileges of ongelijkheden. 

Als we met een intersectionele lens naar de samenleving kijken, worden bepaalde ongelijkheden zichtbaar die dat ervoor niet waren. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar de vertegenwoordiging van vrouwen in het Europees Parlement, zien we dat 40% vrouw is. Vrouwen worden dus een pak beter vertegenwoordigd dan 30 jaar geleden toen slechts 15% van het Parlement uit vrouwen bestond. Dat lijkt een plausibele conclusie. Wanneer we echter een intersectionele analyse maken van deze groep, valt op dat voornamelijk gaat om blanke vrouwen van de middenklasse. De vertegenwoordiging beperkt zich tot één groep vrouwen en we hebben dus nog een lange weg af te leggen om een brede en inclusieve vertegenwoordiging te bekomen. In België zijn veel academici en middenveldorganisaties overtuigd van deze benadering. In Cuba leek dat op het eerste gezicht minder het  geval te zijn,  totdat ik aandachtiger luisterde naar wat er verteld werd.

Gendergelijkheid in Cuba

Hoewel ik overtuigd ben dat gendergelijkheid een globale strijd is, is de invulling ervan in Cuba toch een beetje anders. Er zijn bepaalde genderrollen die je worden toegewezen: van kindsbeen af wordt ons aangeleerd wat gepast gedrag is, wat onze rechten zijn en welke status wordt toegekend aan mannen en vrouwen.  Wandel maar eens in een speelgoedwinkel en je zult meteen begrijpen wat ik bedoel. Nu zou je denken dat dit overal wel een beetje hetzelfde is, maar mijn ervaring in Cuba heeft me een andere realiteit getoond. Hiermee werd ik reeds bij mijn aankomst in de luchthaven geconfronteerd, waar in tegenstelling tot België bijna alle douaniers vrouwen waren. Ook tijdens het congres waren er verschillende vrouwelijke ministers, rectoren en academici waarbij in België deze posities vaker door mannen bekleed worden. Ik had het gevoel dat vrouwen veel sterker gerepresenteerd waren in verschillende domeinen, en ik vroeg me dan ook af waarom dat in België niet het geval is.

Vraag een Cubaan naar feminisme en je krijgt een antwoord over marxisme. Ik was eerst verward door hoe feminisme en marxisme met elkaar verweven werden als reactie op de gevolgen van het kapitalisme.  De Cubaanse revolutie ziet onderdrukking echter als complex en multidimensioneel en het kan daarom niet afzonderlijk worden gezien van thema’s zoals gender of etniciteit. Willen we streven naar gelijkheid, dan moet iedereen mee zijn: mannen én vrouwen van alle kleuren en leeftijden, ongeacht seksuele voorkeur, genderidentiteit, sociale klasse of beperking. 

In Cuba is inclusiviteit onderdeel van de maatschappijvisie. Dat zorgt ervoor dat ze een enorme voorsprong hebben in hun omgang met problemen rond (gender)discriminatie. Het is deze visie die sinds de revolutie in 1959 gezorgd heeft voor de massale integratie van vrouwen op de arbeidsmarkt waardoor een meerderheid van de Cubaanse vrouwen een pak meer autonomie en economische onafhankelijkheid verworven heeft.

Het werd dan wel geen intersectionaliteit genoemd, maar dat wilt niet zeggen dat het dat in de praktijk niet is. Vanuit een intersectionele visie wordt er gekeken naar alle vrouwen en hun specifieke problematieken zoals de dubbele discriminatie  die zwarte vrouwen ervaren of het analfabetisme dat voornamelijk voorkomt bij vrouwen uit rurale gebieden. Het beleid en de maatregelen die zijn genomen zijn gericht op het bereiken en garanderen van gelijke rechten voor vrouwen en hebben daarom een enorme impact gehad op de economische, politieke en sociale situatie van vrouwen. Zo zijn er in Cuba veel meer structurele maatregelen genomen vanuit een intersectioneel perspectief dan in België, ook al wordt het zo niet benoemd. 

Uitdagingen van deze utopie

Deze maatschappijvisie blijft tot op de dag van vandaag een utopie, ook in Cuba. Van gendergelijkheid is er nog steeds geen sprake en dit is het sterkste voelbaar in de private sfeer. Ongeacht de beleidsmaatregelen, blijft de machismocultuur domineren en belemmert het de positie van vrouwen. Huishoudelijke kwesties en gezinsverantwoordelijkheden behouden hun traditionele invulling, gendergeweld blijft een groot probleem en minderheidsgroepen zoals de LGBTQ+-gemeenschap of mensen met een beperking, blijven gediscrimineerde groepen in Cuba. Ook het politiek discours bleef verweven tijdens de lezingen op Universidades 2020 en de verheerlijking van de staat was nog steeds voelbaar. 

Ook al gebruiken we in België het begrip ‘intersectionaliteit’ in toenemende mate, wanneer we de vergelijking met België maken, wordt al snel duidelijk dat er ook bij ons nog een heleboel uitdagingen zijn. Slechts 21,4% van de federale regering wordt bezet door vrouwelijke ministers, terwijl in Cuba de helft van de ministers vrouw is. In België krijgt een kersverse vader slechts 10 dagen ouderschapsverlof, terwijl ouders in Cuba één jaar krijgen die ze kunnen verdelen onder moeder, vader én zelfs grootouders. Of laten we even stilstaan bij bepaalde jobs: ken jij veel vrouwen die werken bij de brandweer? Of mannen die werken in een crèche? Heb jij ooit een zwarte vrouwelijke leerkracht gehad? Of schooldirecteuren in een rolstoel gezien?

Nieuwe drijfveren 

Dergelijke opsommingen over welke uitdagingen voor ons staan, hier én daar, maken mij meestal wat neerslachtig. De problemen zijn er en we hoeven ze niet onder stoelen of banken te steken maar als ik ze onder die stoel of bank vandaan haal, voel ik me soms verlamd door de lange lijst. 

Niettemin heb ik enkele belangrijke lessen getrokken uit mijn reis naar Cuba en heeft me dit terug nieuwe energie gegeven. De eerste bron van energie was Mariela Castro (directrice van CENESEX) die benadrukte dat we ons tijdens interacties niet zozeer moeten richten op de problemen die nog steeds wereldwijd verspreid zijn, maar eerder moeten kijken naar hoe inspirerende figuren, activisten en organisaties werken aan de strijd voor gendergelijkheid en zo effectieve verandering genereren. Het delen van goede praktijken, kennis en ervaringen draagt namelijk bij aan een krachtige internationale beweging. Daarbij gaf Castro als voorbeeld dat de revolutie gezorgd heeft voor een vooruitgang in de strijd voor gelijkheid, maar het hen bij aanvang ook blind maakte voor de indirecte discriminatie die minderheidsgroepen ervaren. Door in interactie te staan met andere Latijns-Amerikaanse academici,  groeide het besef van deze discriminatie en werden er structurele maatregelen genomen, zoals het oprichten van onderzoekscentra voor  vrouwenstudies midden jaren 70. 

Een andere interessante bevinding was het belang van jongeren binnen de Cubaanse bevolking. De FEU (Federacion Estudiantil Universitario) is een overkoepelend orgaan van alle Cubaanse universiteiten die de studenten in het hoger onderwijs representeren. De groep krijgt niet enkel erkenning door de onderwijsinstituten, maar ook door de gehele bevolking. Fidel Castro heeft steeds geloofd in de nieuwe generaties en getracht deze te ondersteunen en te zien als bron van inspiratie. Voor studenten is er daarom een bijzondere rol weggelegd in Cuba. We nemen dan ook allemaal deel aan de samenleving, jong en oud, zwart en wit, man en vrouw. 

Nood aan collectieve actie

Strijden voor meer gendergelijkheid vraagt juist om het individuele belang opzij te zetten en collectief actie te ondernemen. Werken aan een  humane beweging maakt ons gevoeliger voor de problemen van mensen en haalt ons uit het elitarisme dat vandaag zo sterk aanwezig is. De lokale vertaling is verschillend in elke context, maar de meeste uitdagingen zijn overal van toepassing. Het is belangrijk om die uitdagingen met elkaar te verbinden omdat we door wereldwijde solidariteit elkaar kunnen versterken in de strijd voor (gender)gelijkheid.

Gerelateerde verhalen