Image
apartheid palestina

Internationale druk op Israëlisch apartheidsregime groeit

Actualiteit

Op 27 april 2021 publiceerde mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch een nieuw rapport waarin ze het Israëlische beleid tegenover Palestijnen benoemt als “apartheid”. Het afgelopen 1,5 jaar publiceerden verschillende Palestijnse en Israëlische mensenrechtenorganisaties soortgelijke conclusies. 11.11.11 roept de federale regering en parlement op om hierover een reflectie op te starten, en concrete actie te ondernemen tegen het Israëlische apartheidsbeleid.

Human Rights Watch (HRW) publiceerde op 27 april 2021 een 213-pagina’s tellend rapport waarin de mensenrechtenorganisatie tot de conclusie komt dat Israël zich schuldig maakt aan “apartheid” en “vervolging”, die onder internationaal recht gelden als misdaden tegen de mensheid.

Internationale druk

De publicatie van het HRW-rapport is een belangrijke nieuwe ontwikkeling in het internationale debat over Israëlische apartheid, dat de afgelopen maanden steeds intensiever gevoerd wordt. Het afgelopen 1,5 jaar publiceerden verschillende Palestijnse en Israëlische mensenrechtenorganisaties (Yesh Din, B’tselem) waar 11.11.11 mee samenwerkt, al juridische analyses en rapporten die stellen dat Israël zich schuldig maakt aan apartheid.

Samen met onze Franstalige zusterorganisatie CNCD-11.11.11 publiceerde 11.11.11 in december 2020 een geüpdatete positie, waarin geconcludeerd wordt dat Israël zich schuldig maakt aan apartheid tegen Palestijnen in bezet Palestijns gebied en Israël.

Op 3 maart 2021 kondigde de Openbare Aanklager van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag de opening aan van een onderzoek naar de situatie in Palestina. Aangezien het Strafhof bevoegd is voor het onderzoeken van “misdaden tegen de mensheid” (een internationaalrechtelijke term waaronder ook apartheid valt), kan het Hof hierbij ook de beschuldiging van apartheid opnemen in de scope van haar onderzoek.

 

Image
Verkiezingen Palestina

Internationale actie?

11.11.11 roept de federale regering en parlement op om op korte termijn een actieve reflectie op te starten over deze kwestie, en de nodige actie te ondernemen tegen het Israëlische apartheidsbeleid. Dit kan onder meer via de volgende maatregelen:

  • Een publieke verklaring van minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès, waarin ze aangeeft de beschuldigingen van apartheid verder te zullen analyseren en onderzoeken.
  • Steun aan de oprichting van een VN-onderzoekscommissie (UN Commission of Inquiry) door de VN-Mensenrechtenraad in Genève.
  • De stopzetting van elke vorm van wapenhandel en militaire of veiligheidssamenwerking met Israël.
  • Het opstellen van een lijst van effectieve tegenmaatregelen tegen de grootschalige Israëlische schendingen van het internationaal recht, naast het verder uitbouwen van een “differentiatiebeleid” tegenover Israëlische nederzettingen. Concrete maatregelen die daarbij overwogen kunnen worden zijn een verbod op handel met Israëlische nederzettingen, en de instelling van reisverboden en de bevriezing van tegoeden van personen die een centrale rol spelen in het Israëlische apartheidsbeleid.

 

Apartheid: what’s in a name?

Onder internationaal recht (anti-Apartheidsconventie 1973; Statuut van Rome 1998) moet aan verschillende voorwaarden voldaan zijn om over “apartheid” te kunnen spreken:

  • er moet sprake zijn van een geïnstitutionaliseerd regime van systematische onderdrukking en dominantie;  
  • dit regime moet uitgevoerd worden door één “raciale groep”, tegenover een andere raciale groep;
  • er moet sprake zijn van een duidelijke “intentie” om het regime in stand te houden;
  • er moet sprake zijn van één of meerdere “inhumane daden”.

Het Israëlische beleid tegenover de Palestijnen, zowel in bezet gebied (Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem; en Gaza) als in Israël zelf, voldoet volgens 11.11.11 en CNCD-11.11.11 aan al deze voorwaarden. Er is duidelijk sprake van een geïnstitutionaliseerd regime van systematische onderdrukking en dominantie door één raciale groep, en van een duidelijke intentie om zo’n regime in stand te houden. Verschillende “inhumane daden” worden daarnaast op routineuze wijze gepleegd tegen Palestijnen in bezet gebied én in Israël:

  • Palestijnen in bezet gebied zijn slachtoffer van bijna alle “inhumane daden” zoals uiteengezet in artikel 2 van de anti-Apartheidsconventie, uitgezonderd de inhumane daden met betrekking tot genocide (artikel 2b) en gedwongen arbeid (artikel 2e).
  • Palestijnen in Israël zijn het slachtoffer van inhumane daden zoals beschreven in artikel 2c (het verhinderen van volledige politieke, sociaaleconomische en culturele rechten) en 2d (het verdelen van een bevolking via raciale scheidingslijnen, onder meer via de creatie van gesegregeerde woongebieden) van de anti-Apartheidsconventie.

Israël ontzegt bovendien al decennia miljoenen Palestijnse vluchtelingen het recht op terugkeer, en verwijst hierbij expliciet naar een “demografisch gevaar” dat zou uitgaan van Palestijnse vluchtelingen. De systematische ontzegging van het recht op terugkeer moet daarom gezien worden als een essentieel instrument om het Israëlische apartheidsregime in stand te houden.