In gesprek met Dominique Willaert
Dominique Willaert is activist en schrijver. Voor zijn boek Niet alles maar veel begint bij luisteren – Een verslag uit de Denderstreek, sprak hij met kiezers van extreemrechts om te begrijpen waar hun woede en angst vandaan komen. In het kader van ons nieuw trendrapport 'All Eyes On Activism" gingen we met hem in gesprek over het belang van een hoopvol democratisch project, over maatschappelijke woede en hoe we elkaar op een solidaire manier kunnen versterken.
25 Sep 2024
9 minuten
Je sprak met veel extreemrechtse kiezers en militanten in Vlaanderen en de VS. Waaruit bestaat de onvrede die zij ervaren?
‘Er zijn mensen die als gevolg van de neoliberalisering verlieservaringen opstapelen, in een samenleving die snel veranderd is. In de verzuilde samenleving – die ik overigens niet wil verheerlijken – werden mensen van de wieg tot aan de dood onder de vleugels van een zuil genomen. De zuilen boden gemeenschapsvorming via hun verenigingen, organisaties en jeugdbewegingen. Ook in de kerkelijke gemeenschap vonden mensen nabijheid. Die omkadering is met de ontzuiling en ontkerkelijking weggevallen.
Tegelijkertijd is de manier waarop werk georganiseerd wordt sterk veranderd. Nu maken werknemers onderdelen van een product of dienst, door een managementlaag gescheiden van de CEO. Vroeger werkten ze dichter bij huis, maakten afgewerkte producten die ze uit het bedrijf zagen vertrekken en kwam de fabrieksbaas op de werkvloer. Op het einde van de werkdag was er iets om trots op te zijn en je kreeg sociale erkenning voor wat je deed. Vandaag zien mensen het resultaat van hun arbeid niet meer. Onderzoeken wijzen dan ook uit dat de arbeidsvoldoening de voorbije vier decennia op veel plekken sterk is gedaald.
Ondertussen werd de publieke dienstverlening afgebouwd: het openbaar vervoer, het ziekenfonds, de bank en de vakbond sloten hun loketten. Daardoor verdwijnen er plekken waar mensen gezien worden en op verhaal kunnen komen. Veel wordt nu digitaal geregeld, wat winst oplevert voor bedrijven, maar tot onbehagen leidt bij burgers. De technologische evolutie heeft er ook voor gezorgd dat het publieke domein verschraald is: we komen elkaar meer online dan offline tegen. In een goed café komen meerdere generaties samen; zo zijn er helaas weinig plekken meer. Wanneer mensen elkaar fysiek ontmoeten, elkaars gezichtsuitdrukkingen kunnen zien en intonatie kunnen horen, ontstaat er een sociaal bemiddelingsproces. In echte gesprekken corrigeren mensen elkaar, tonen ze meer empathisch vermogen en houden ze meer rekening met elkaar. Online doen mensen zonder dat ze in iemands gezicht kijken extreme uitspraken en ontstaat er vervreemding. Wanneer ik in Vlaanderen, maar ook in de VS, met mensen spreek die op radicaal rechts stemmen, dan zijn dit de zaken waar mensen boos over zijn.’
Toch zijn dit niet de onderwerpen waar extreemrechts zich het sterkst op profileert. Dat is migratie.
‘Mijn ervaring is dat deze kiezers niet allemaal racisten zijn, maar het veranderen van hun wijk door migratie wel als een zoveelste verlieservaring beschouwen. In de jaren 1960 en 1970 kwamen veel Italiaanse, Turkse en Marokkaanse gastarbeiders naar België. De redenen van hun komst waren vrij eenvoudig te begrijpen. Vandaag is dat niet zo: mensen komen uit alle windstreken, met heel verschillende motieven. Ik denk dat de democratische zijde van het politieke spectrum een fout heeft gemaakt door de ontvangende gemeenschap te weinig te ondersteunen in het leren begrijpen van en omgaan met migratie. Ze hebben geen uitleg of ondersteuning gekregen om zich te leren verhouden tot de snelle en ingrijpende migratie om hen heen. Zij gaan nu overstag voor extreemrechts, dat hen wijsmaakt dat migratie teruggedraaid moet en kan worden.’
Hoe kan het dat extreemrechtse partijen er zo goed in slagen boze mensen voor zich te winnen?
‘Ten eerste vangen ze de vervreemding en het onbehagen die mensen voelen op met politieke nabijheid en geborgenheid. Binnen de parlementaire democratie verricht Vlaams Belang weinig adequaat politiek werk, maar hun politici zetten sterk in op het militeren in de buurten en wijken. Vaak doen ze dat in de vorm van politiek dienstbetoon: ze bieden goederen en diensten aan. In Ninove organiseert Guy D’haeseleer bijvoorbeeld bussen die kwetsbare gezinnen naar een pretpark brengen. Vlaams Belang maakt er ook voedsel- en schoolpakketten van. Dit is overigens geen strategie die alle politici zouden moeten overnemen, want parlementariërs moeten eigenlijk parlementair werk doen en voor goed beleid zorgen.
Ten tweede heeft extreemrechts beter begrepen dat niet alleen de feiten ertoe doen, maar ook de beleefde werkelijkheid. Men doet aan affectieve polarisatie en speelt sterk in op de gevoelens van angst en onzekerheid. In onze geïndividualiseerde samenleving hebben mensen weinig plekken waar ze hun verhaal kwijt kunnen. Extreemrechts vertelt hen dat ze bij hun politici wel gehoor zullen vinden. Vraag je hun kiezers met welke programmapunten van het Vlaams Belang of Trump ze het eens zijn, dan begint drie op de vier mensen te stamelen. Ze zeggen dat het daar niet om gaat, dat ze stemmen op Guy D’Haeseleer, Tom Van Grieken, Donald Trump. Ze stemmen op een heiland, die een goed verpakte boodschap brengt en inspeelt op de wrok die ze voelen.’
Welk antwoord wordt er door democratische partijen gegeven op de woede die bij een groot deel van de bevolking leeft?
‘Het beleid in de VS en Europa heeft de laatste jaren geprobeerd om de uitwassen van het neoliberalisme wat af te vlakken, maar de inkomensongelijkheid is alleen maar groter geworden en burgers hebben de prijs betaald voor een aantal opeenvolgende crisissen. Het begon bij de bankencrisis van 2008, toen de banken zijn gered met het geld van gewone mensen. Dat leidde tot grote progressieve protestbewegingen, zoals de andersglobalisten en de Occupy-beweging. Hun verdienste is dat ze hebben getoond hoe neoliberalisme werkt: geluk en voorspoed voor enkelen en kommer en kwel voor velen. Deze bewegingen hebben zich echter onvoldoende kunnen organiseren om ook echt andere machtsverhoudingen af te dwingen. Bestuurders zijn er sindsdien evenmin voldoende in geslaagd om tot een betere herverdeling van welvaart en rijkdom te komen. Er zijn bijvoorbeeld wel meer jobs bijgekomen, maar het zijn geen kwalitatieve jobs: het zijn nul uren-contracten en werk in de platform-economie. Werk dat veel vraagt, zoals altijd stand-by zijn, maar geen zekerheid teruggeeft. Deze ontmenselijkende jobs zijn door democratische regeringen toegestaan en niet door radicaalrechts. Wil je het succes van radicaalrechts verklaren, dan moet je dus ook kijken naar het falen van de liberale democratie in Europa en de VS. De liberale democratie is een uitgeleefd huis geworden, dat geen uitzicht meer biedt op emancipatie, sociale bescherming, sociale mobiliteit en lotsverbetering. Als we de democratie willen redden of versterken, dan moeten we inzetten op die vier dingen. Doen we dat niet, dan zoeken kiezers hun heil bij extreemrechts.’
Zijn extreemrechtse en antidemocratische activisten succesvoller in hun acties, waardoor ze politiek meer gedaan krijgen dan hun tegenhangers?
‘Online is radicaalrechts goed georganiseerd en besteden ze veel geld aan digitale marketing. Er wordt ook ingezet op trollen, dat zijn militanten die mensen belagen met een andere mening, in het bijzonder vrouwen en mensen van kleur. Daarnaast zijn er influencers, zeker in de VS, zoals Joe Rogan, Alex Jones en Jordan Peterson, die een immense impact hebben en hun boodschappen mee verspreiden.
Offline ziet het er anders uit: mensen mobiliseren voor rechts-radicale manifestaties blijkt telkens moeilijk. In 2023 wandelde Tom Van Grieken van Oostende naar Brussel, waar hij met zoveel mogelijk mensen wilde verzamelen. Er waren nauwelijks 3.000 deelnemers. De sterkte van de democratische zijde is dat die nog altijd de straat en het publieke domein bezet. De organisatieskills van sociale bewegingen, zoals vrouwenbewegingen, Black Lives Matter en de vakbonden, zijn een stuk groter dan die aan rechts-radicale zijde. Daarnaast is er aan progressieve zijde een geschiedenis van historische strijden die tot succes hebben geleid en waar naar verwezen kan worden.
In de politieke arena slagen democratische partijen er onvoldoende in om samen een mobiliserend politiek project uit te werken, maar extreemrechts is daar niet veel beter in. Zo zien we in het Europees Parlement dat er aan rechterzijde veel met elkaar geruzied wordt en dat er grote verschillen zijn tussen de onderlinge agenda’s. We mogen het gevaar van radicaalrechts niet onderschatten, maar moeten hun kracht of hun zogenaamde eenheid ook niet overschatten.’
Kunnen progressieve activisten iets leren van rechtse activisten?
‘Hoewel we hen dus niet moeten overschatten, moeten we hun methoden wel goed analyseren. Zo kunnen democratische, progressieve activisten en politieke partijen leren om meer rekening te houden met gevoelens en in te zetten op affectieve polarisatie. Er is namelijk niets mis met woede op zich en we mogen de woede die bij veel mensen leeft niet zomaar aan de kant schuiven. De manier waarop radicaalrechts die woede kanaliseert, is echter destructief: ze willen omverwerpen en vernietigen. Het is onze taak om op een andere manier affectieve polarisatie te creëren en om de woede en het onbehagen om te smeden tot een mobiliserend en beloftevol democratisch project.
Rechtse bewegingen gebruiken mythes en verhalen om affectieve polarisatie aan te wakkeren en het volk achter zich te krijgen. Ze voeden mensen met anti-establishment sentiment, complottheorieën en klimaatnegationisme. Ook de omvolkingstheorie is zo’n mythe, die niet gebaseerd is op feiten, maar wordt ingezet om angst te zaaien. Aan de democratische zijde van het politieke en maatschappelijke spectrum moeten we werken aan hoopvolle verhalen die inspelen op de gevoelens van mensen, maar die ook ondersteund worden door een project van herverdeling, solidariteit en inclusie. Obama slaagde daarin met Yes we can, een eenvoudige zin die een hele natie hoop gaf.
Op eenzelfde manier moeten we een antwoord hebben op het klimaat-negationisme van radicaalrechts. Deze mythe dat klimaatverandering niet door de mens veroorzaakt wordt, zal anders miljoenen slachtoffers maken. We moeten wervende en beloftevolle verhalen ontwikkelen, die gaan over de onderlinge relaties tussen mensen en natuur. Om zo’n project te creëren en een dam op te werpen tegen radicaalrechts, zullen we alle krachten moeten bundelen. We zullen de strijd tegen extreemrechts niet winnen vanuit één beweging of politieke partij. Doen we dit niet, dan zullen meer democratische regimes omvergeworpen worden en vervangen door extreemrechtse.’
Hoe heb jij het activisme de afgelopen jaren zien veranderen?
‘Activisme is enorm divers: van één individu die een immense beweging op gang brengt, denk aan Greta Thunberg, tot horizontale bewegingen zonder vast gezicht, zoals Black Lives Matter. Het is dus niet eenvoudig om er algemene uitspraken over te doen. Wat wel opvalt, is dat jongere generaties zich vaker horizontaal organiseren en gedeeld woordvoerderschap toepassen. Het betekent dat er minder wordt ingezet op het charisma van één persoon en meer op het delen van kennis en standpunten. Dat zien we nu bijvoorbeeld bij de universiteitsbezettingen in solidariteit met Palestina, waar woordvoerderschap gedeeld is en mensen vaak alleen hun voornaam gebruiken of niet geïdentificeerd willen worden. Dit komt deels voort uit angst voor intimidatie, maar ook uit nederigheid.
Daarnaast is er vandaag gelukkig meer gendergelijkheid. In vroegere activistische bewegingen was er een soort machismo aanwezig dat veel schade aanrichtte, vooral richting vrouwen. Het is dus maar goed dat activisme verandert.’
Tegelijkertijd zie ik dat veranderingen niet altijd begrepen worden. Media geven de voorkeur aan bewegingen vertegenwoordigd door één gezicht en geven minder aandacht aan horizontaal georganiseerde groepen. Ook zie ik in Vlaanderen dat radicalere vormen van activisme, zoals Extinction Rebellion, minder impact hebben dan in bijvoorbeeld Nederland of in het Verenigd Koninkrijk. Onze politici panikeren vaak bij radicaal activisme, terwijl polarisatie op zich geen probleem is. Het doel en de middelen waarmee er gepolariseerd wordt kunnen dat wel zijn. Als mensen op radicale wijze binnen de democratische ruimte strijden voor een betere wereld, moeten democraten leren hiermee om te gaan. Dit is per slot van rekening hoe de grootste democratische overwinningen, zoals het algemeen stemrecht, ooit zijn behaald.’