Ontwikkelingssamenwerking wordt herleid tot pasmunt
Gelekte voorstellen uit de Arizona-onderhandelingen onthullen plannen om ontwikkelingssamenwerking te koppelen aan migratiebeleid en sneller op te schorten bij tekortkomingen. De teksten baren 11.11.11 zorgen.
21 Oct 2024
3 minuten
Lekken uit de onderhandelingen van de Arizona-coalitie met betrekking tot internationale solidariteit baren 11.11.11 zorgen. Hoewel “Ontwikkelingshulp” - wij spreken liever van internationale samenwerking en solidariteit - een belangrijk instrument blijft, wordt er een pragmatische aanpak bepleit.
Als België volgens de gelekte voorstellen “een betrouwbare bondgenoot binnen de westerse militaire alliantie” wil zijn, dan zou het van geopolitieke pragmatiek getuigen om óók een betrouwbare diplomatieke bondgenoot te zijn. Dat betekent investeren in de wereld, te beginnen met internationale solidariteit. Er is simpelweg geen ruimte meer voor pragmatisme als het gaat om het budget ontwikkelingssamenwerking. België geeft vandaag slechts 0,44% van haar bruto nationaal inkomen aan ontwikkelingssamenwerking, terwijl de internationale norm op 0,7% ligt. We blijven zelfs achter bij het Europese gemiddelde. Hoe kan België zichzelf een betrouwbare partner noemen als het niet aan de afgesproken standaarden voldoet?
Daarnaast is het volgens de teksten de bedoeling om ontwikkelingssamenwerking sneller op te schorten of om te leiden bij "blijvende tekortkomingen". Maar wat betekent dat voor de landen waar België actief is? De OESO prijst België juist om haar focus op de meest kwetsbare en fragiele landen, waar het behalen van resultaten vaak moeilijker is. Maar het is er wél nodig. Juist in die contexten zijn publieke middelen het hardst nodig om basisdiensten te kunnen voorzien, stabiliteit mee te garanderen en stevigere instellingen uit te bouwen. Het gaat overal om mensen. Mensen met hoop op een betere toekomst. Mensen met récht op een betere toekomst. Opschorting van ontwikkelingssamenwerking treft vooral de lokale bevolkingen het hardst.
Ontwikkelingssamenwerking als pasmunt
Daarnaast dreigen de gelekte voorstellen budgetten voor ontwikkelingssamenwerking te koppelen aan samenwerking rond de terugkeer van migranten. Dat is problematisch. Fundamentele mensenrechten, verankerd in internationale verdragen, worden zo gekoppeld aan andere politieke uitdagingen. Investeringen in pakweg onderwijs of klimaatrobuustheid zouden niet afhankelijk mogen zijn van de medewerking van politici rond terugkeerbeleid. Internationale solidariteit mag geen pasmunt worden.
In Marokko zouden vooral landbouwers, jongeren en vrouwen de dupe zijn. Belgische projecten voor slachtoffers van gendergerelateerd geweld, zoals dat van Enabel in Marokko, komen op losse schroeven te staan. En dat terwijl de impact op terugkeer naar Marokko zelf hoogst twijfelachtig is. Voor veel landen, zoals Marokko, is het geld dat door migranten naar hun land wordt gestuurd (remittances) namelijk, vele malen hoger dan de officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA). Marokko ontvangt bijvoorbeeld zeven keer meer geld via remittances dan via ODA, dat in het totaal slechts 1% van hun BBP uitmaakt. Is het dan realistisch om te denken dat het snijden in die budgetten effectief druk kan uitoefenen?
Jarenlange regionaliseringsoefeningen
Tot slot verwijzen de teksten ook naar verdere regionalisering van internationale solidariteit. Vandaag heeft elke bevoegdheidsniveau reeds de opdracht en mogelijkheid om een beleid te voeren op vlak van internationale solidariteit in lijn met hun eigen bevoegdheden, complementair aan elkaar. Maar volgens 11.11.11 is een langdurige institutionele regionaliseringoefening niet de oplossing voor de strijd voor mensenrechten. Wat wél nodig is, zijn sterke beleidsniveaus die elk hun verantwoordelijkheid nemen en elkaar versterken.
Al deze elementen brengen ons bij een fundamentele vraag: hoeveel ongelijkheid zijn we bereid te accepteren in de wereld? Vele lage inkomenslanden landen besteden meer aan de afbetaling van - soms peperdure - schulden dan aan hun gezondheidszorg. Volgens UNCTAD is de huidige schuldencrisis in lage-inkomenslanden één van de grootste bedreigingen voor mondiale vrede en veiligheid. Dit vraagt structurele schuldherschikkingen én investeringen in internationale solidariteit. Er wordt dus best twee keer nagedacht over hoe er met ontwikkelingssamenwerking wordt omgesprongen.