Europees voorstel zorgplichtwet: er is nog werk aan de winkel
Op 23 februari 2022 maakte de Europese Commissie haar voorstel bekend voor een Europese zorgplichtrichtlijn. Dat is een belangrijke stap vooruit maar voldoet niet. Hopelijk zal het Europese parlement nog tal van verbeteringen kunnen aanbrengen.
28 Mar 2022
3 minuten
Zware druk vanuit het bedrijfsleven
Al in april 2020 kondigde Didier Reynders, de Belgische Europese Commissaris van Justitie, het voorstel aan, maar het duurde bijna twee jaar voor het er kwam. Al die tijd werd het meerdere keren uitgesteld, en tweemaal teruggefloten. Reynders kreeg de Franse Europese Commissaris van Interne Markt, Thierry Breton aan zijn zijde. In de laatste weken voor de publicatie gonsde het in de Europese wijk van de drukke lobbyactiviteit van de Europese bedrijven. Nu ligt het voorstel in het Europese Parlement en worden de debatten meer openbaar en toegankelijk. Hopelijk krijgt de stem van de Europese burgers en middenveldorganisaties vanaf nu meer kans.
Lange weg te gaan
De interesse in het Europese Parlement is alvast groot: maar liefst 12 parlementaire commissies hebben zich aangemeld om hun zeg te kunnen doen over het voorstel. Dat betekent meteen ook dat de behandeling in het Europese parlement lange tijd in beslag zal nemen. Daarna moeten de Europese lidstaten zich nog uitspreken en moet er uiteindelijk een compromis gevonden worden tussen het Europese Parlement, de Europese Raad en de Europese Commissie. Er is dus nog een lange weg te gaan.
Zorgplicht
Het voorstel van Reynders en Breton zou Europese bedrijven en buitenlandse bedrijven die in de Europese markt actief zijn verplichten om er zich van te vergewissen dat er in hun volledige toeleveringsketen géén mensenrechten, arbeidsrechten of milieunormen worden geschonden. De zogenaamde “due diligence” of “gepaste voorzorg” wordt dus verplicht en bedrijven kunnen ook aansprakelijk gesteld worden als blijkt dat er schendingen plaatsvinden in hun aanvoerketen, bij hun dochterondernemingen, contractanten en leveranciers. Slachtoffers krijgen ook de mogelijkheid om een rechtszaak aan te spannen bij een EU-rechtbank.
Te eng genomen
Spijtig genoeg blijkt het bereik van het voorstel heel erg beperkt te zijn: het zou enkel van toepassing zijn op bedrijven met meer dan 500 werknemers en een omzet van 150 miljoen euro. In gekende risicosectoren, zoals de landbouw en de kledingindustrie, zouden alleen bedrijven met meer dan 250 werknemers en een omzet van 40 miljoen euro onder de richtlijn vallen, terwijl kleine en middelgrote ondernemingen zouden worden vrijgesteld. Daardoor is het voorstel slechts van toepassing op nog geen 1% van alle bedrijven in de EU!
Bovendien bevat de tekst een gevaarlijk achterpoortje waardoor de impact van de richtlijn ernstig bedreigd wordt. Het voorstel laat toe dat bedrijven aan hun verplichtingen kunnen voldoen door bepaalde clausules op te nemen in hun contracten met leveranciers en zo hun verantwoordelijkheid kunnen doorschuiven.
Verder biedt het voorstel geen soelaas voor de drempels die slachtoffers moeten overwinnen om hun recht te halen zoals grote kosten, korte deadlines, hoge bewijslasten en beperkte juridische bescherming van slachtoffers. Hierdoor lijkt de kans eerder klein dat bedrijven daadwerkelijk verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor wandaden.
In haar voorstel verwacht de Europese Commissie dat bedrijfsleiders persoonlijk maximaal rekening houden met mens en milieu. Dat moeten ze doen door onder meer een klimaattransitieplan op te stellen dat strookt met de 1,5°-doelstelling van het Klimaatakkoord van Parijs. Daarvoor wil de Europese Commissie persoonlijke winstbonussen van bedrijfleiders koppelen aan duurzaamheidsdoelstellingen. Maar tegelijk laat het voorstel na om sancties te formuleren indien bedrijven zich in de toekomst niet aan deze bepalingen zouden houden. Die hete aardappel schuift de Commissie door naar de lidstaten om dat elk individueel uit te klaren.