Syriërs vieren de val van Assad

5 vragen en antwoorden over de val van het Assad-regime in Syrië

  • Actualiteit
  • Syrië
  • Vrede en conflict

11 Dec 2024

10 minuten

1. Wat gebeurde er de afgelopen twee weken?

Op 27 november 2024 lanceerde Hayat Tahrir al Sham (HTS, oftewel “Organisatie voor de Bevrijding van Groot Syrië”) een militaire operatie in de noordwestelijke provincie Idlib, die sinds 2019 onder haar controle staat. Op nauwelijks enkele dagen tijd veroverden ze de stad Aleppo en het grootste deel van Noordwest-Syrië, waarna HTS in sneltreintempo optrok naar de zuidelijker gelegen steden Hama en Homs.

Volgens het Syrische Netwerk voor Mensenrechten, een Syrische mensenrechtenorganisatie waar 11.11.11 mee samenwerkt, werden tussen 27 november en 3 december minstens 149 burgers gedood, waarvan 105 burgers door aanvallen van het Syrische regeringsleger. Het leger van Assad nam daarbij ook opnieuw ziekenhuizen en andere civiele infrastructuur onder vuur, waaronder het lokale kantoor in Idlib van 11.11.11-partner Olive Branch. Volgens de Verenigde Naties sloegen sinds 28 november ongeveer een miljoen mensen op de vlucht voor de gevechten in het noorden van Syrië. De Verenigde Naties waarschuwen dat vluchtelingenkampen doorheen het land uit hun voegen barsten, op een moment dat de winter volop haar intrede doet in Syrië.

HTS-leider al-Golani riep zijn strijders op de rechten van religieuze minderheden te respecteren, niet te plunderen en geen wraakacties uit te voeren tegen Assad-aanhangers. Gewapende rebellen bevrijdden tienduizenden politieke gevangenen uit de gevangenissen van het Assad-regime, waaronder de beruchte Sednaya-gevangenis. Dit “menselijke slachthuis” groeide de afgelopen decennia uit tot hét symbool van de brutale Assad-dictatuur. Na de vlucht van Assad kondigde al-Golani ook aan te willen samenwerken met Assad’s Eerste Minister Mohammed Jalali, en werd een interim-Premier benoemd.

In het zuiden van het land, in de provincies Dar’a, Suweida en Quneitra, verklaarden verschillende lokale comités zich solidair met de opmars van de rebellen in Noord-Syrië en braken grote volksprotesten uit. In een mum van tijd trokken deze rebellen, verenigd in de “Southern Operations Room”, op naar de hoofdstad Damascus. Nadat de Syrische President Assad het land ontvluchtte, riepen de rebellen op zondagochtend 8 december de bevrijding van Damascus uit en het einde van het 52-jarige bewind van de Assad-familie. Dezelfde dag kondigde het Israëlische leger aan dat het “tijdelijk” militaire posities innam in een gedemilitariseerde bufferzone tussen de bezette Golanhoogte en de provincie Quneitra, gevolgd door een reeks van 480 luchtaanvallen op militaire doelwitten doorheen Zuid-Syrië. Daarbij zou een groot deel van de militaire capaciteit van het Syrische leger vernietigd zijn. Ook de Verenigde Staten en Turkije voerden sinds 8 december luchtaanvallen uit op verschillende plekken in Syrië.

Syriërs vieren de val van Assad
Syriërs zwaaien de revolutionaire vlag en vieren de bevrijding van Damascus.

Parallel aan het HTS-offensief startte het “Syrische Nationale Leger” (SNA), dat nauw verbonden is aan Turkije, op 30 november operatie “Dageraad van de Vrijheid”. Het SNA veroverde daarbij de steden Tell Rifaat en Manbij, en de afgelopen week vluchtten volgens de Verenigde Naties ongeveer 100.000 mensen naar het door de Koerden gecontroleerde noordoosten van Syrië. In de twee Koerdische wijken in de stad Aleppo, Sheikh Maqsoud en Ashrafiyeh, blijft het voorlopig kalm.

In noordoost-Syrië veroverde de “Deir ez Zour Military Council”, dat deel uitmaakt van de door de Syrische Koerden gecontroleerde Syrian Democratic Forces (SDF), op haar beurt de provinciehoofdstad Deir ez Zour en verschillende dorpen in het oostelijke deel van de provincie Deir ez Zour. De stad Deir ez Zour werd kort daarna echter opnieuw veroverd door HTS.

2. Komt dit helemaal uit de lucht gevallen?

De val van het Syrische regime komt schijnbaar uit de lucht gevallen, en niemand had zien aankomen dat het Assadregime zo snel als een kaartenhuis in elkaar zou zakken.

Maar het is niet zo dat de gevechten van de afgelopen weken uit het niets komen. Integendeel: hoewel Syrië de afgelopen jaren steeds meer uitgroeide tot een door de internationale gemeenschap genegeerde “vergeten conflict”, hebben de wapens er nooit echt gezwegen

De VN-Onderzoekscommissie voor Syrië waarschuwde al in maart 2024 dat er sinds eind 2023 sprake was van de meest ernstige geweldsescalatie in het land sinds 2020. In september 2024 intensifieerden het Syrische leger en haar bondgenoten hun aanvallen op de provincie Idlib, waarbij alleen al tussen 14 en 17 oktober sprake was van 122 aanvallen. Volgens de Verenigde Naties werden in de loop van oktober 2024 in Idlib minstens 120 burgers gedood of verwond, en honderden families ontheemd. Op 1 november waarschuwden de Verenigde Naties opnieuw voor een verdere geweldsescalatie, in een context die toen al gekenmerkt werd door tientallen Israëlische luchtaanvallen, wederzijdse aanvallen tussen Amerikaanse troepen en pro-Iran milities, een verdubbeling van de aanvallen door “Islamitische Staat” (IS), gevechten tussen de SDF en lokale stammen in Deir ez Zour, en gevechten tussen het SNA en de SDF in het noorden van het land.

De HTS-operatie die eind november 2024 werd gelanceerd, onder de naam “Deter Agression” (“Afschrikking van Agressie”) moet volgens verschillende experts ook in die context gezien worden, als reactie op het toegenomen regimegeweld in Idlib. Aanvankelijk zou het doel daarbij geweest zijn om militaire installaties ten westen van Aleppo te neutraliseren, maar door de snelle ineenstorting van het Syrische leger (en de verzwakte positie van de belangrijkste bondgenoten van Assad: Rusland, het Libanese Hezbollah en pro-Iran milities) kreeg het offensief al snel een ruimer karakter.

3. Wie zijn de rebellen?

Hayat Tahrir al Sham (HTS) werd in 2017 opgericht en zwaait sinds 2019 de plak in grote delen van de provincie Idlib, waar het ook een zogenaamde “Salvation Government” oprichtte. De organisatie staat op een VN-sanctielijst, en vloeit voort uit de terreurgroep Al Qaida.

HTS-leider Abu Mohammed al-Golani (nom de guerre), die zich de afgelopen dagen opnieuw laat aanspreken met zijn echte naam Ahmad al-Sharaa, trok begin jaren 2000 naar Irak om er het Amerikaanse leger te bekampen en richtte eind 2012 mee Jabhat al Nusra op als Syrische tak van Al Qaida. Begin 2013 kwam het tot een openlijke breuk met Islamitische Staat (IS) en hun toenmalige leider Abu Bakr Al Baghdadi, het begin van een jarenlange verbeten strijd tussen Nusra en IS. In 2016 werd Nusra herdoopt tot Jabhat Fatah al Sham, en stelde het publiekelijk de banden met Al Qaida te verbreken. Een jaar later ging de organisatie op in een grotere rebellencoalitie, die sinds dan als HTS door het leven gaat.

Al-Golani
HTS-leider Abu Mohammed al-Golani laat zich de afgelopen dagen opnieuw laat aanspreken met zijn echte naam Ahmad al-Sharaa. © Mahmoud Hassano, Reuters

Hoewel HTS de afgelopen jaren - en de afgelopen weken in het bijzonder- een gematigdere toon aansloeg en steevast benadrukte dat haar strijd zich uitsluitend tot Syrië richt, documenteerden de Verenigde Naties en mensenrechtenorganisaties de afgelopen jaren tal van mensenrechtenschendingen, repressie en oorlogsmisdaden in Idlib. Tegelijk stelde de organisatie, en de “Salvation Government” die onder haar controle staat, zich de afgelopen jaren relatief pragmatisch op om humanitaire hulpverlening in Idlib mogelijk te maken.

Het SNA, een amalgaan aan gewapende groepen dat door Turkije gesteund en grotendeels gecontroleerd wordt, is al jaren actief in het noordwestelijke grensgebied tussen Syrië en Turkije. Gebieden onder controle van het SNA worden gekenmerkt door grootschalige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, zoals eerder dit jaar ook gedocumenteerd door mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW).

Het SNA ontpopt zich daarbij, samen met hun Turkse broodheren, uitdrukkelijk tot een aartsvijand van de Syrische Koerden, die de afgelopen jaren een “Autonome Administratie” uitbouwden in het noordoosten van het land. De Syrisch-Koerdische “Volksbeschermingseenheden” (YPG), die nauw gelieerd zijn aan de Turks-Koerdische PKK, vormen ook de dominante kracht binnen de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) die in 2015 werd opgericht en instrumentaal was in de bevrijding van noordoost-Syrië van terreurgroep Islamitische Staat.

In de zuidelijke provincies Dara’a, Suweida en Quneitra is de dominante rebellengroep de zogenaamde “Southern Operations Room” (SOR), die grotendeels bestaat uit voormalige rebellen van het Vrije Syrische Leger (FSA) en druzische milities als de al-Jabal brigade. Veel van deze rebellengroepen werden in juli 2018 verslagen door het Syrische leger, maar konden onder door Rusland gefaciliteerde “verzoeningsdeals” een zekere vorm van autonomie behouden en kwamen tussen november 2018 en september 2021 opnieuw in opstand. Ahmed al-Awda, de leider van het zogenaamde “Vijfde Korps”, wierp zich de afgelopen tijd steeds meer op tot één van de belangrijkste zuidelijke leiders.

4. Hoe reageren Syriërs zelf?

De Syriërs zelf reageren met een combinatie van ongeloof, blijdschap en hoop maar ook met onzekerheid over wat de toekomst zal brengen. De afgelopen dagen braken over heel de wereld, en ook in verschillende Vlaamse steden, spontane feesten en een vreugde-explosie uit om het einde van 52 jaar Assad-dictatuur te vieren.

Tegelijk heerst ook grote onzekerheid en angst voor de toekomst, zoals ook treffend verwoord door Rola Roukbi van 11.11.11-partner Women Now for Development: “Hoewel ik ook bang ben en me zorgen maak over wat er kan gebeuren, voel ik vooral ook veel vreugde. Het is de revolutie van het volk, hun recht om terug te keren naar hun huizen en de gevangenen te bevrijden. Maar tegelijkertijd zijn er ook veel zorgen. Voor mij is dit niet zoals een voetbalwedstrijd, waar het verhaal eindigt als de wedstrijd voorbij is. Dit verhaal heeft meerdere lagen. Ik vrees voor het lot van minderheden. Ondanks de verschuiving in de retoriek van figuren als al-Golani kan ik niet alles wat wordt gezegd volledig vertrouwen. Maar tegelijkertijd kan dit worden gezien als een positief teken, een beroering van het stilstaande water in Syrië.”

Watch Rola Roukbi van 11.11.11-partner Women Now for Development over de val van Assad in Syrië on YouTube.

11.11.11 werkt al vele jaren nauw samen met verschillende Syrische organisaties die actief zijn doorheen Syrië en de buurlanden. Deze partners zijn ook de afgelopen weken druk in de weer om te reageren op deze historische ontwikkelingen.

Zo documenteren Syrians for Truth and Justice (STJ) en Hevdesti mensenrechtenschendingen in Noord-Syrië, en biedt Hevdesti ook humanitaire noodhulp en juridische ondersteuning in de provincies Raqqa en Hasakeh. Een andere 11.11.11-partner, Olive Branch, schoot onmiddellijk in actie en stelde een noodhulpplan van zes maanden op. Op die manier wil Olive Branch Syriërs in Aleppo, Idlib, Suweida, Dar’a en ruraal Damascus onder meer voedselhulp, psychologische hulp, onderwijs en winterhulp bieden. Women Now focust zich in eerste instantie op de begeleiding en psychologische ondersteuning van bevrijde gevangenen, terwijl Basmeh & Zeitooneh (B&Z) zich verder zal toeleggen op het versterken van de capaciteit van lokale initiatieven doorheen het land. De organisatie is sinds 2011 actief in verschillende delen van Syrië, maar moest dit al die tijd – tot enkele dagen geleden- in het grootste geheim doen.

5. Hoe moet het nu verder?

De uitdagingen voor Syrië zijn enorm. In eerste instantie is het essentieel om Syriërs zélf aan het woord te laten, en hun stem en perspectief centraal te stellen in de publieke en politieke debatten over de toekomst van het land.

België en de Europese Unie kunnen ook een belangrijke ondersteunende rol spelen om Syrië opnieuw op het juiste pad te zetten, na decennia van gruwelijke Assad-dictatuur. 11.11.11 schuift daarbij onder meer de volgende maatregelen naar voren:

  • Diplomatieke versnelling: Een onmiddellijke uitvoering van VN-Veiligheidsraadresolutie 2254 van december 2015, die voorziet in de instelling van een overgangsregering, de creatie van een nieuwe grondwet en het uitschrijven van vrije en eerlijke verkiezingen. Europese landen moeten ook duidelijk maken dat Turkse en Israëlische aanvallen op Syrië moeten stoppen, en er bij Turkije op aandringen om mensenrechtenschendingen door het Syrische Nationale Leger (SNA) een halt toe te roepen.
  • Humanitaire hulp en – toegang: Een onmiddellijke verhoging van de humanitaire hulp aan Syrië, en de aanname van een VN-Veiligheidsraadresolutie die de grensovergangen met Turkije, Jordanië en Irak opnieuw openstelt voor cross-border humanitaire steun. Het is hierbij essentieel dat ook Syrische organisaties de nodige steun krijgen om hun levensbelangrijke werk te kunnen verderzetten en op te schalen.
  • Veilige en vrijwillige terugkeer: Een expliciete erkenning dat elke terugkeer van Syrische vluchtelingen op vrijwillige basis moet gebeuren, en het afzien van overhaaste conclusies dat Syrië plotseling veilig voor terugkeer zou zijn. Zolang er geen sprake is van de condities voor veilige en vrijwillige terugkeer, zoals vervat in een reeks van VN-criteria, kan er geen sprake zijn van gedwongen terugkeer van Syrische vluchtelingen. Op korte termijn dient een internationaal monitoringsmechanisme te worden opgericht om in kaart te brengen in hoeverre er voldaan is aan de voorwaarden voor veilige terugkeer. Gezien de onzekerheid die de komende maanden en zelfs jaren nog zal heersen in Syrië, moet ook de steun aan Syrische vluchtelingen in de buurlanden van Syrië behouden blijven.
  • Steun aan lokale middenveld: Syrische middenveldorganisaties moeten een centrale plek krijgen in discussies over de toekomst van Syrië.
  • Verantwoording: Europese landen moeten er bij de nieuwe machthebbers in Damascus op aandringen dat ze de jurisdictie van het Internationaal Strafhof aanvaarden, via de ratificatie van het Statuut van Rome. Daarnaast moeten instanties als de “Independent Institution on Missing Persons in Syria” en de VN-Onderzoekscommissie voor Syrië volledige en ongehinderde toegang krijgen tot het land, om zware schendingen van het internationaal recht te onderzoeken.

Gerelateerde verhalen