Image
Aidprofen in DR Congo

Opportuniteiten en uitdagingen van de "triple nexus" tussen humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede

Politiek

Sinds 2019 is er in debatten over internationale solidariteit een groeiende focus op de zogenaamde triple nexus tussen humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede. Ook de federale regering en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Meryame Kitir, besteden er deze legislatuur bijzondere aandacht aan.

In een nieuwe paper gaat 11.11.11 dieper in op de opportuniteiten en uitdagingen van zo’n nexus benadering, en formuleert verschillende aanbevelingen voor het Belgische beleid. 

De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) beloven "niemand achter te laten". Maar mensen die zich in aanhoudende crises bevinden, blijven vaak het verst achter. Armoede, kwetsbaarheid en conflicten concentreren zich bovendien steeds meer op dezelfde plaatsen. 

Meer dan de helft van de mensen in extreme armoede in de wereld leven in landen die een aanhoudende crisis doormaken. En zelfs vóór de wereldwijde pandemie werd verwacht dat tegen 2030 twee derde van de mensen in armoede in fragiele en door conflicten getroffen gebieden zou wonen. 

Opportuniteiten en uitdagingen

Het is in deze context dat in 2019 binnen het Ontwikkelingscomité van de OESO (DAC) aanbevelingen werden goedgekeurd om deze samenhangende respons te versterken. De OESO geeft aanbevelingen voor meer versterkte samenwerking, programmering en financiering binnen de zogenaamde triple nexus

11.11.11 verrichtte de afgelopen maanden, samen met verschillende lidorganisaties en lokale partnerorganisaties in het Midden Oosten en Centraal-Afrika, onderzoek naar deze triple nexus. Daarbij werden zowel opportuniteiten als risico’s geïdentificeerd. Zo biedt de triple nexus benadering mogelijkheden tot een conflict- en gendergevoelige aanpak die meer samenwerking, complementariteit en coherentie kan stimuleren tussen verschillende actoren. Het kan de nadruk leggen op de grondoorzaken van conflict- en fragiele situaties en zo mee bijdragen aan duurzame veranderingen. Door de focus op een samenhangende respons wordt ook het debat over de praktische modaliteiten gevoed, zoals de nood aan flexibele en meerjarige financiering. 

Anderzijds zijn er ook risico’s en uitdagingen verbonden aan een triple nexus benadering. Gezien er veel conceptuele onduidelijkheid is over wat elke pijler inhoudt -zeker de vredescomponent- bestaat het gevaar dat deze te eng wordt ingevuld. Voor vrede betekent dit dat er een risico is tot een verengde focus op de afwezigheid van direct geweld (‘negatieve vrede’), terwijl een positieve invulling van vrede noodzakelijk is waarbij de grondoorzaken van conflict worden aangepakt, inclusief en van onderuit, en waarbij het sociaal weefsel wordt hersteld. Ook bestaat het potentiële gevaar dat ontwikkelingssamenwerking geïnstrumentaliseerd wordt voor eigen veiligheidsdoelstelling, of dat de humanitaire principes zoals onpartijdigheid in gevaar worden gebracht.  

Lokale actoren aan het stuur

Uit de analyse van 11.11.11 blijkt dat betekenisvolle betrokkenheid van lokale actoren cruciaal is voor het welslagen van een triple nexus aanpak. Dit lijkt evident maar toch blijkt dat er in de praktijk nog te vaak gekozen wordt voor een top-down aanpak.  Er is bijvoorbeeld nog weinig vooruitgang op vlak van financiering: minder dan 1% van de humanitaire middelen gaan rechtstreeks naar lokale organisaties. 

Bovendien is er nog te vaak een focus op zogenaamde ”capaciteitsversterking” van lokale organisaties, waarbij onvoldoende rekening wordt gehouden met de reeds aanwezige lokale expertise en kennis. Dat lokaal leiderschap gebruiken en stimuleren is cruciaal. Daarnaast zijn ook innovatieve verantwoordings- en feedbackmechanismes nodig, waardoor lokale bevolkingsgroepen bijvoorbeeld klacht kunnen indien, evenals betekenisvolle participatiemechanismen van bij de aanvang.  

Wat vraagt 11.11.11? 

In een nieuwe paper, die vandaag werd gepubliceerd, doet 11.11.11 een aantal aanbevelingen voor de verdere operationalisering van de triple nexus benadering op Belgisch niveau, waaronder: 

  • België waakt bij implementatie van een triple nexus aanpak over het overkoepelende principe van beleidscoherentie voor ontwikkeling. België kiest daarbij voor een structurele aanpak op de lange termijn met prioritaire aandacht voor preventie, het aanpakken van de diepere oorzaken van conflicten, structurele ontwikkeling en vredesopbouw. 
  • België gaat voor een positieve invulling van de pijler "vredesopbouw", waarbij een participatieve aanpak van onderuit wordt gegarandeerd, rekening houdend met lokale dynamieken en met focus op de onderliggende oorzaken van conflicten. 
  • België ontwikkelt de nodige mechanismen  die een betekenisvolle betrokkenheid van lokale actoren garanderen bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van triple nexus projecten en programma’s, en garandeert daarbij ook een gendersensitieve aanpak. Ze ondersteunt daarbij ook innovatieve digitale platformen (zoals bijvoorbeeld het “Upanel” van 11.11.11-partner Upinion) die een rechtstreekse dialoog met lokale gemeenschappen mogelijk maken.  
  • België identificeert een beperkt aantal pilootlanden waarin de triple nexus benadering verder getest en uitgerold wordt. In elk pilootland dient een concreet actieplan opgesteld te worden ter operationalisering van de triple nexus, in nauwe consultatie met vertegenwoordigers van het lokale middenveld en lokale gemeenschappen. De FOD Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking investeert hiertoe ook in de interne capaciteit en expertise m.b.t. de triple nexus.  
  • België maakt de nodige middelen vrij ter ondersteuning van lokale triple nexus onderzoeksprojecten, die in kaart brengen wat wel en niet werkt in een specifieke context, en ondersteunt de actieve deelname van vertegenwoordigers van het lokale middenveld en lokale gemeenschappen aan internationale besluitvormingsprocessen over de triple nexus (bv op het niveau van de OESO).