Interview: 'We laten ons niet meer doen'
Het leven voor textielarbeiders in El Salvador is zwaar, zeker voor vrouwen. Marta Guadalupe Zaldaña Hernández is een Salvadoraanse vakbondsleidster die zelf uit een diep dal klom en nu strijdt voor arbeidsrechten en gendergelijkheid.
13 Apr 2017
5 minuten
Salvadoraanse vakbondsleidster eist schone kleren
Marta Zaldaña (47) leeft voor textielarbeidsters. Dagelijks krijgt ze telefoontjes van vrouwen op de rand van de afgrond. Ze krijgen hun loon niet of dreigen zomaar ontslagen te worden. Hun baas kan zijn handen niet thuishouden of wil gewoon geen mondige vrouwen in de fabriek.
Ze kent de Centraal-Amerikaanse textielfabrieken waarin de vrouwen werken maar al te goed. Het zijn het soort onveilige maquilas [1] waarmee de Salvadoraanse vrijhandelszones dik gezaaid liggen. Donkere, stinkende betonnen kisten waar kleine onleesbare uithangbordjes aan de ingang op de gevaren van machines wijzen. Waar vrouwen geen pauze krijgen om naar het toilet te gaan, waar de honger naar winst met mensenleed gestild wordt.
Marta weet alles over de onderdrukking in de fabrieken. Ooit was ze zelf ook 'maar' een vrouw. Ze vocht terug en won. Intussen staat ze aan het hoofd van een vakbondsfederatie en strijdt ze terug voor 'haar' textielarbeiders.
Waarom herken je jezelf zo in de strijd van de Salvadoraanse textielarbeidsters?
"Textielarbeidsters zijn vaak jonge vrouwen die vanwege hun gender weinig respect krijgen. Ook ik heb dat meegemaakt. Mijn eerste job als jonge vrouw was een lijdensweg. Ik was ambtenaar bij het nationaal instituut voor pensioenen en kreeg al snel te maken met seksuele intimidatie. Ik had het enorm moeilijk, want het leek alsof ik enkel op mijzelf kon vertrouwen. Door de stilte te doorbreken en hulp te zoeken bij de vakbond, voelde ik mij niet meer alleen. Toch kwam er geen einde aan het leed. Zoals zo vaak gebeurt, nam de werkgever de klacht nooit serieus. Uiteindelijk ben ik zelfs ontslagen. Het was een moeilijke periode."
Hoe ben je die slag te boven kunnen komen?
"De vakbond van de publieke pensioensector nam mij in bescherming en gaf mij een job. We stapten naar de rechtbank en mijn werkgever kreeg ongelijk. Het was een enorme overwinning voor mij, maar het was ook een enorme stap vooruit voor de vakbond en de vrouwen op de werkvloer. Vroeger was seksuele intimidatie een onderwerp dat zich in de taboesfeer bevond. Vrouwelijke syndicalisten, maar evengoed vrouwelijk werknemers wisten het nu zeker: we zullen ons niet meer laten doen."
Was de gewonnen rechtszaak dan zo revolutionair?
"Kijk: de vakbonden hielden wel rekening met vrouwen, maar soms moet de strijd voor gelijkheid verder gaan dan de eis voor extra pampers. Het glazen plafond, gelijk loon voor gelijk werk, recht op bijscholing... Vrouwen moeten sterk in hun schoenen kunnen staan om hun rechten af te dwingen. Het is dus een proces van emancipatie. Die emancipatie is nu ook voelbaar binnen de vakbonden in El Salvador. De rol van vrouwen tijdens acties is niet meer beperkt tot koken en opruimen. (lacht)"
Zeven jaar later ging je aan de slag bij de textielvakbond, kunnen vrouwen ook daar hun stempel drukken?
"FEASIES verenigt verschillende kleinere vakbonden, onder andere uit de textielsector, en werkt intussen samen met tal van vrouwenorganisaties om het verschil te maken. Op dit ogenblik heeft elke lidvakbond een vrouwensecretariaat, twaalf van de vijftien lidvakbonden hebben een vrouw aan het hoofd en vier op vijf bestuursleden van FEASIES zijn vrouwen. Dat een vakbond die actief is in de textielsector, oog heeft voor genderproblemen vind ik normaal. Er werken steeds meer vrouwen in de sector, dus moeten organisaties die het voor arbeiders opnemen daarmee rekening houden.
Toch had het heel wat voeten in de aarde om de stem van de vrouwen uit te dragen. In het begin kregen we zelf het verwijt dat we de strijd voor arbeidsrechten kapot maakten door op gendergelijkheid te hameren. Maar dat pikten we uiteraard niet! Intussen staan vrouwen ook op de werkvloer meer op hun strepen door onze inspanningen om hen bewust te maken van hun rechten. Ook de mannen trouwens, want heel wat van onze workshops zijn eveneens op hen gericht. Vroeger zouden ze misschien niet stilstaan, bij het feit dat het onaanvaardbaar is dat de baas een arbeidster op de billen slaat."
Je staat intussen al twaalf jaar aan het hoofd van de vakbond, waarom blijf je strijden voor de Salvadoraanse arbeiders?
"Ik kan terugkijken op heel wat mooie verwezenlijkingen, maar er is nog zo veel werk. Lonen worden niet correct betaald, vakantiegeld of overuren worden vergeten. Mensen werken zonder contract of in onveilige omstandigheden en krijgen vaak niet de kans van hun werkgever om zich aan te sluiten bij een vakbond.
Ik voel mij enorm betrokken en doe er dan ook alles aan om te helpen. De mensen waarvoor ik het opneem bellen mij dagelijks, want ze hebben mij nodig. Elke dag hoor ik de meest schrijnende verhalen. Mensen die noodgedwongen thuis moeten blijven om voor ouderen te zorgen en daardoor ontslaan dreigen te worden, jonge vrouwen die voortdurend lastig gevallen worden door hun ploegbaas en ga zo maar door. Ik krijg tranen in de ogen als ik denk aan al die jonge mensen die hun leven achterlaten in de fabrieken, hun gezin amper zien, gewoon om hun kinderen eten te kunnen geven. Dat is de reden waarom ik elke dag opsta: ik ben een vertrouwenspersoon geworden voor zo veel arbeiders en kan écht een verschil maken."
Auteur: Dries Merre
[1] Maquilas zijn bedrijven in de Centraal-Amerikaanse vrijhandelszones. Ze zijn er bijvoorbeeld vrijgesteld van vennootschapsbelastingen, importtarieven op goederen of gemeentelijke belastingen. Meer weten?