“Een geweer was niets voor mij, dus werd het een fotocamera”
Artino Van Damas stond op de eerste rij toen de oorlog in Syrië uitbrak. Dat mag je gerust letterlijk nemen: hij stond aan de frontlinie tegenover het Assadregime die zijn stad Damascus vernielde. Geen geweer als wapen, wel zijn fotocamera. “Wat me staande hield? Tonen aan de wereld wat er echt aan de hand was.”
29 Aug 2023
4 minuten
Toen de revolutie tegen het regime van Assad uitbrak in 2011, aarzelde de jonge Syriër Artino geen moment om zijn steentje bij te dragen. “Het overheidsgeweld escaleerde zienderogen: eerst verboden ze ons op straat te komen, enkele maanden later zetten ze tanks en de luchtmacht in en schoten ze openlijk op demonstranten. Ik kon niet blijven stilzitten. Samen met andere jonge activisten zette ik protesten op poten en hielp demonstranten die ontheemd werden door het leger.”
Bloederige repressie
“Ik wou graag meer doen, maar ik ben niet medisch geschoold, en een geweer vasthouden of tegen iemand gebruiken is tegen mijn principes. Dus ben ik beginnen documenteren wat er aan de hand was. Het regime controleerde alle Syrische media. De buitenwereld had dus niet door hoe bloederig de repressie van het leger was. Met mijn foto’s toonde ik de realiteit aan mediaplatformen.” Maar dat ging niet zonder risico: Artino werd tot twee keer toe gearresteerd voor zijn betrokkenheid in de anti-regimebeweging. “Ik werd verklikt door een vriend op de universiteit. Het werd steeds gevaarlijker om mijn stem te laten horen.”
Hoopvol blijven
Artino voelde de adem van het regime in zijn nek heter en heter worden, en vluchtte naar Libanon. “Ik ben daar maar twee maand gebleven. Ik voelde dat ik terug moest, dat ik mijn mensen moest gaan helpen. In de terugweg ontmoette ik heel wat bijzondere figuren, waaronder een bekende Servische oorlogsfotograaf.
Hij vroeg me om zijn fixer te zijn in de regio en voor ik het wist stonden mijn foto’s naast die van hem in The New York Times. We gingen mee met de gedeserteerde troepen, het Vrije Syrische leger, naar de frontlinie. Ik wist maar al te goed dat ik misschien niet zou terugkeren. Maar bleef ik gaan, om te tonen wat de machthebbers aanrichtten.”
Artino overleefde sniperschoten, luchtaanvallen, en zelfs één van de meest dodelijke chemische aanvallen in de geschiedenis. “Ik ben drie keer zwaargewond geraakt. Maar ik heb nooit getwijfeld om mijn camera in de ring te gooien. Eén keer was mijn rechterhand verlamd. Ik kon geen foto’s meer nemen. Het was de meest depressieve periode van mijn leven. Dus heb ik mezelf geleerd om mijn camera te gebruiken met mijn linkerhand. Fotograferen was de reden om uit bed te komen, om hoopvol te blijven.”
Metalhead in oorlogstijden
In oorlogstijden is het meer dan ooit belangrijk om een netwerk te hebben, vindt Artino. “Zeker toen Oost-Ghouta, een regio dichtbij Damascus, belegerd werd en niemand nog binnen of buiten kon, waren mijn vrienden van levensbelang. Toen ik gewond geraakte, zorgden ze voor een rolstoel. Zo kon ik blijven foto’s nemen van de frontlinie, maar ook van de gewone mensen op straat. Niet iedereen beseft dat mensen in een oorlogssituatie net zoals alle anderen zijn: ze zingen, ze willen naar hun geliefde bellen, ze hebben interesses. Ik ben nog steeds een even grote metalhead als toen ik in Syrië leefde. Ook die kant van mensen wou ik tonen met mijn fotografie.”
Activist op afstand
Maar Artino’s drang om actie te ondernemen, bleef niet bij fotograferen. Als deel van het United Relief Office zorgde hij er mede voor dat de belegerde bevolking kon overleven terwijl het Assadregime ze van water, elektriciteit en voedsel afsloot. Ook sinds zijn aankomst in België blijft hij zich inzetten voor het Syrische volk. Zo werkte hij meer dan vier jaar voor The Syria Campaign, een organisatie die de stemmen van de Syrische gemeenschap versterkt en pleit voor een vrije, veilige en democratische toekomst. Nu zet hij zich als medewerker van de ngo Women Now in voor de vaak vergeten belangen van vrouwen in Syrië. “We proberen vrouwen de kracht te geven zichzelf te ontplooien, en in te staan voor hun specifieke noden. Bij de aardbeving werden babymelk en maandverband vaak vergeten door andere hulporganisaties.” Ook bij 11.11.11 vecht Artino dagelijks voor de rechten van de vaak vergeten Syriërs.
Artino moest weg uit Syrië doordat zijn verwondingen daar niet meer konden verzorgd worden. “Ik vond het oprecht jammer dat ik niet in Damascus kon blijven. Toen ik even in Libanon was of gewond thuis lag, was ik al bang dat ik de bevrijding van het regime niet zou kunnen meemaken. Maar nu zijn we meer dan tien jaar verder, ik zit in België, en de situatie is nog steeds niet opgelost. Ik hoop met mijn verhaal te tonen dat vluchtelingen ook maar gewoon mensen zijn met angsten, trauma’s, maar ook passies en verlangens voor de toekomst.”