De balans van COP29: wie betaalt de prijs van de klimaatcrisis?
De 29e VN-klimaatconferentie (COP29) in Bakoe, Azerbeidzjan, is afgesloten met een akkoord dat bij velen vragen oproept. Ja, er is een toezegging door hoge-inkomenslanden gedaan om jaarlijks $300 miljard beschikbaar te stellen voor lage-inkomenslanden tegen 2035. Daarmee wordt de doelstelling niet alleen op een veel te lange baan geschoven, het bedrag is ook niet voldoende.
25 Nov 2024
3 minuten
Indrukwekkende cijfers, maar wat betekenen ze echt? En is het voldoende?
Deze klimaattop ging over geld. Meer bepaald over klimaatfinanciering. Dit is het geld waarmee lage-inkomenslanden zich kunnen beschermen tegen de gevolgen van de klimaatcrisis én kunnen investeren in duurzame energie. Hoge-inkomenslanden hebben aangekondigd om tegen 2035 jaarlijks $300 miljard beschikbaar te stellen voor klimaatfinanciering. Hoewel dit op het eerste gezicht een aanzienlijke verhoging lijkt ten opzichte van het eerdere doel van $100 miljard, is de realiteit minder rooskleurig.
Eerst en vooral: rekening houdend met de inflatie betekent de $300 miljard slechts een toename van 80% ten opzichte van het oude doel. Bovendien kan een aanzienlijk deel van dit bedrag bestaan uit leningen, inclusief commerciële leningen. Dit betekent dat lage-inkomenslanden deze bedragen moeten terugbetalen, vaak met rente.
Ondertussen schatten experts dat het Globale Zuiden jaarlijks tussen de $1 biljoen en $1.5 biljoen nodig heeft om de klimaatuitdagingen effectief aan te pakken. Het huidige plan dekt dus slechts een fractie van wat echt nodig is.
Jaarlijks 7 biljoen aan vervuilende subsidies
In schril contrast met de magere klimaatfinanciering staan de massa’s subsidies die hoge-inkomenslanden uitgeven aan fossiele brandstoffen. Die lopen jaarlijks op tot wel 7 biljoen dollar. Er zijn dus wel middelen. Alleen gaan die nu naar vervuilende subsidies in plaats van investeringen in klimaatfinanciering.
Hoge-inkomenslanden lijken dus terughoudend om vervuilende industrieën meer te doen betalen. Fossiele subsidies blijven onaangeroerd, terwijl klimaatfinanciering slechts mondjesmaat wordt opgevoerd. Deze tegenstelling ondermijnt de geloofwaardigheid van hoge-inkomenslanden en laat zien dat politieke wil vaak tekortschiet om écht duurzame keuzes te maken.
De grote vervuilers ontspringen dus de dans, terwijl zij die het grootste slachtoffer van de klimaatcrisis zijn, de lasten moeten dragen.
Loss & damage
Als klap op de vuurpijl blijft het fonds voor klimaatschade zwaar onder gefinancierd. Het fonds was het paradepaardje van de vorige COP in Dubai en moet dienen om de schade door klimaatverandering te compenseren. Nu blijkt dat de middelen maar moeizaam volgen. In dat geval blijft het fonds een lege doos.
De beloofde middelen komen nauwelijks op gang, terwijl concrete afspraken over structurele financiering uitblijven. Vrijwillige bijdragen volstaan niet, en termen zoals “acknowledge” en “considering” onderstrepen de vaagheid van de onderhandelingen.
Een klein lichtpuntje: er wordt gewerkt aan betere toegang tot financiering voor de zwaarst getroffen gemeenschappen. Maar zonder voldoende middelen en duidelijke afspraken blijft het fonds vooral symbolisch. COP30 moet dit veranderen.
De tijd dringt. Elk jaar opnieuw weer harder.
Maar de tijd dringt. De klimaatcrisis kunnen we niet op pauze zetten en kent geen grenzen. Het is nú aan hoge-inkomenslanden om hun verantwoordelijkheid te nemen. Niet alleen voor mensen in het Globale Zuiden, maar voor iedereen.