Wie weegt zwaarder: het internationaal recht of Freilich en Bouchez?
27 Mar 2025
4 minuten
In een opiniestuk reageren Michael Freilich en vier Antwerpse N-VA-mandatarissen fel op de berichtgeving over de oorlog in Gaza. Ze verwijten “de pers” en “de linkse elite” vooringenomenheid en noemen de cijfers over burgerdoden “fake statistieken”. Israël zou zich, zo stellen ze, houden aan het internationaal recht.
Iedereen heeft recht op een mening, maar niet op eigen feiten. En al zeker niet als die “alternative facts” regeringswerk onmogelijk maken. Israël pleegt oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Dat is de conclusie van het Internationaal Strafhof. Een VN-onderzoekscommissie spreekt over een doelbewust beleid van uitroeiing en “genocidale daden”. Het Internationaal Gerechtshof noemt genocide “plausibel”. En alsof dat nog niet volstaat, volgde de afgelopen maanden een indrukwekkend rijtje: VN-rapporteurs, toonaangevende mensenrechtenorganisaties, Amerikaanse universiteiten, het instituut genoemd naar de bedenker van het Genocideverdrag, én gerenommeerde Israëlische specialisten in Holocaust- en Genocidestudies. De afgelopen maanden was hun analyse eenduidig: in Gaza is een genocide bezig. Dit is geen collateral damage. Dit is beleid.
En die “lang weerlegde fake statistieken”? Ze werden de afgelopen maanden meermaals getoetst door gerenommeerde instellingen als de VN, Airwars, ACLED, Every Casualty Counts en Human Rights Watch. Tal van respectabele bronnen leggen het werkelijke dodental bovendien nog een stuk hoger. Amerikaanse artsen die in Gaza werkten, schatten dat twaalf maanden genocide aan 119.000 Palestijnen het leven kostten. Zelfs het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, moeilijk te verdenken van een pro-Israël bias, stelde in november 2023 dat er - toen al - sprake was van een onderschatting van het aantal doden. Ook het alom herhaalde verhaal dat Hamas systematisch ziekenhuizen als commandoposten gebruikt, houdt geen stand. VN-onderzoekers vonden er geen enkel bewijs voor, en het Internationaal Strafhof stelt open en bloot dat de Israëlische claims “zwaar overdreven” zijn.
Kortom: er is ondertussen een hele bibliotheek vol geschreven met rapporten en juridische analyses die aantonen hoe Israël het internationaal recht de afgelopen maanden aan flarden schoot. Die oorlogsmisdaden mogen niet onbestraft blijven. De genocide evenmin. Toch lijkt Freilich en co de prioriteit niet te liggen bij gerechtigheid, maar bij publieke steun voor Israël, ongeacht de ernst van de aanklachten.
Het kan nochtans anders. Voor 11.11.11 was het vanaf dag één na de gruwelijke terreuraanvallen van Hamas glashelder: het internationaal recht is onze leidraad. Wij kiezen de kant van de bescherming van burgers – of ze nu Palestijns, Libanees of Israëlisch zijn. Net zoals we dat doen in Syrië, Congo, Libanon en de vele andere landen waar we actief zijn. Dat zou de logica zelve moeten zijn. Geen controversieel standpunt.
Geloofwaardigheid Arizona
Een soortgelijk helder moreel kompas valt ook terug te vinden in het Arizona-regeerakkoord. Tenminste, zolang het niet over Israël gaat. De regering-De Wever benadrukt, terecht, veelvuldig het belang van de verdediging en promotie van een “op regels gebaseerde internationale rechtsorde.” In zijn beleidsverklaring, die vorige week werd voorgesteld, schreef minister van Buitenlandse Zaken Prévot expliciet dat “het buitenlandse beleid van België gebaseerd is op respect voor het internationaal recht, dat altijd hetzelfde is, ongeacht het conflict in de wereld. We hanteren geen dubbele maatstaven. Het is een kwestie van principe, geloofwaardigheid en effectiviteit.”
Wanneer het over bijvoorbeeld Rusland of Rwanda gaat, vertaalt zich dat – terecht – in sancties. Maar wanneer Israël diezelfde internationale rechtsorde aan flarden schiet, blijft het in Brussel oorverdovend stil. Er worden af en toe wel verklaringen afgelegd, maar die blijven steken in symboliek. Sancties, opschorting van samenwerking, of diplomatieke druk blijven uit.
En intussen zijn het niet de ministers, maar andere stemmen die de toon zetten. Georges-Louis Bouchez noemt het gebruik van het woord “genocide” overdreven, want, zo beweerde hij: “Ik ken geen enkele genocide waarbij er op het einde meer inwoners zijn dan in het begin.” Dat zo’n historische ontkenning op boegeroep wordt onthaald, mag dan geruststellend zijn – dat ze uit de mond komt van een coalitiepartner is dat allerminst. En dus lijkt het buitenlandbeleid van deze regering niet gestuurd te worden door principes, noch door doortastend regeringsbeleid, maar door een kleine, luidruchtige fractie in Antwerpen of Georges-Louis Bouchez.
Kant kiezen
Het buitenlandbeleid van De Wever I is zo gebaseerd op een fundamentele contradictie. Door in het geval van Israël internationale normen niet te handhaven, wordt niet alleen de internationale rechtsorde aangetast, maar ook de strategische positie van België internationaal verzwakt.
We eisen dan ook opheldering van Premier De Wever. Kiest zijn regering daadwerkelijk de kant van het internationaal recht, en is ze bereid daar ook consequenties aan te verbinden ten aanzien van Israël?
Kiest de Premier de kant van onafhankelijke onderzoeken, feiten en de rechtsstaat? Of laat hij toe dat fake news en het discours van een kleine radicale fractie – met Georges-Louis Bouchez als echo in de coulissen – het buitenlands beleid van het land dicteren?
Els Hertogen, algemeen directeur 11.11.11