Opinie: ‘Jan Orbie heeft gelijk’
Jan Orbie, hoofddocent aan UGent, pleit onomwonden tegen ontwikkelingshulp. FOS-medeweker David Verstockt reageert.
01 Oct 2020
3 minuten
Het klopt allemaal: het wereldwijde handelsregime is ongelijk en dus nefast, multinationals betrokken bij slavenarbeid moeten bestraft kunnen worden, en de Wereldbank is een fundamenteel ondemocratische instelling.
Een drietal open deuren intrappen, maar nog steeds terecht. Orbie’s analyse voor SAMPOL is anno 2020 niet meteen vernieuwend te noemen, ook al kan iedereen met een progressief hart zijn analyse en voorstellen onderschrijven. Iets wat overigens al decennia gebeurt, en dan nog wel in de gevreesde ontwikkelingssamenwerking.
Orbie stelt de ouderwetse ontwikkelingsindustrie echter voor als zijnde tegenstrijdig met het nieuwe “paradigma” en de structurele hervormingen die we nodig hebben. Die paternalistische “ontwikkelingshulp” brengt volgens de man geen zoden aan de dijk, integendeel, het is het verlengstuk van neokoloniale machtsverhoudingen die, getuige van hun zwaktebod, alleen maar de bestaande verhoudingen reproduceert. Kort door de bocht zou men kunnen zeggen, al denk ik eerder dat Orbie de bocht volledig heeft gemist.
Belgische ngo’s, net zoals Boliviaanse, Congolese en Vietnamese middenveldsorganisaties, zijn al decennia werkzaam rond deze thema’s, en dat weet Orbie maar al te goed. Meer zelfs, ngo’s zoals FOS hebben de laatste decennia het status quo steeds in vraag gesteld. Termen zoals degrowth, just transition, … vinden onder meer dankzij FOS hun weg naar de Vlaming.
De impact van scheefgetrokken handelsrelaties en vrijhandelsakkoorden wordt al jaar en dag aangeklaagd door wereldwijde, en dus ook Belgische, organisaties. De sociale impact van het EU-Peru vrijhandelsakkoord wordt opgevolgd vanuit België als vanuit Peru, de non-gouvernementele samenwerking heeft een belangrijke rol gespeeld in het samenbrengen van het Peruaanse en Belgische middenveld. Een team van beleidsmedewerkers van tal van Belgische ngo’s hebben jaar en dag gelobbyd voor bindende wetgeving over bedrijven en mensenrechten. Enzovoort. Vandaar dat Gentse professor Orbie ook bij Belgische ngo’s aanklopt wanneer de Ugent informatie vergaart en onderzoek doet.
Het is dan ook jammer dat Orbie de ontwikkelingssamenwerking framet vanuit dergelijke, veralgemenende zwart-wit-tegenstelling. Wat een natuurlijke medestander kan zijn voor academici die werken rond internationale handel en ontwikkeling, wordt in dit stuk onterecht afgeschilderd als een af te schaffen kwaad dat échte verandering in de weg staat.
Het is niet of structurele hervorming, of ontwikkelingssamenwerking, zoals het artikel pretendeert. Bij wijze van voorbeeld haalt Orbie Oxfam erbij, een organisatie die een cruciale rol heeft gespeeld bij de promotie van het concept eerlijke handel. Oxfam mag volgens Orbie dan wel een “vrijhandelsadept” zijn, het is nogal wiedes dat niet alle ngo’s dezelfde handelsvisie aanhangen. Net zoals faculteiten politieke en sociale wetenschappen wereldwijd niet altijd dezelfde mening en visie zijn toegedaan. Bovendien, het getuigt nogal van een diep wantrouwen er vanuit te gaan dat Belgische ngo’s hun acties nog steeds kaderen in termen van “hulp” of het opleggen van “ons model”.
In een geglobaliseerde wereld is een geglobaliseerd middenveld noodzakelijk. Structurele hervormingen van handelsregimes, laat staan de democratisering van de Wereldbank, zal men niet bereiken zonder internationale samenwerking (excuses voor dit progressieve narratief). Net zoals universiteiten en faculteiten politieke en sociale wetenschappen, is ook ontwikkelingssamenwerking geëvolueerd. Een tegenmacht vormen tegen het status quo dat ongelijkheid verdiept en armoede reproduceert, doe je daarom best samen. Niet alleen vanuit je Vlaamse ivoren toren (een cliché dat ik uiteraard niet onderschrijf).