Klimaatonrecht raast verder: de bevolking van Libië is het zoveelste slachtoffer
Het noodweer in Libië is een mokerslag voor de bevolking. Heftige beelden van steden en dorpen die worden weggevaagd laten weinig aan de verbeelding over. En het aantal slachtoffers stijgt zienderogen. Ondertussen is de link met de klimaatcrisis onomstotelijk.
Wat is er aan de hand? En belangrijker nog: wat moeten we doen om dit soort rampen in de toekomst zoveel mogelijk te vermijden.
13 Sep 2023
5 minuten
Wat is er aan de hand in Libië?
In Libië zijn duizenden doden geteld na de overstromingen veroorzaakt door de storm Daniël. Experten spreken van een “medicane" oftewel een mediterrane orkaan, met sterke windstoten en enorme neerslaghoeveelheden op korte tijd. Vooral de stad Derna is erg zwaar getroffen. Momenteel zijn er nog 10.000 mensen vermist.
Pas op dinsdag was er meer duidelijkheid over de omvang van de verwoesting, mede doordat zowel het elektriciteitsnet als de telefoonverbindingen op zondag uitvielen. Bovendien zijn de wegen in het oosten grotendeels weggevaagd door het water, evenals vier bruggen in Derna. De gemeenteraad van die stad riep op dinsdag op tot bevoorrading via de zee.
Wat is de link met de klimaatcrisis?
Verschillende experten zijn het er unaniem over eens dat storm Daniël nog maar eens een voorbeeld is van extreem weer ten gevolge van de klimaatverandering. Door de opwarming van de aarde is de Middellandse Zee dit jaar zo’n 2 à 3 graden warmer dan in het verleden. Mediterrane orkanen ontstaan als dat warme zeewater in contact komt met een lagedrukgebied, met veel neerslag en sterke wind op hele korte tijd. Het gevolg? Grote stormschade en héél veel waterschade.
Storm Daniël raasde ook al langs Griekenland, Turkije en Bulgarije voor hij aan land ging in Libië, en daar hele dorpen van de kaart veegde waardoor duizenden mensen het leven lieten. Maar Libië is in het bijzonder kwetsbaar voor de klimaatcrisis door de jaarlijkse opwarming van het zeewater en de stijging van de zeespiegel, waardoor kustlijnen eroderen en overstromingen worden veroorzaakt. De catastrofale overstromingen werden bovendien verergerd door de slecht onderhouden infrastructuur.
De weerfenomenen die deze storm veroorzaakten, kunnen ook zonder de klimaatverandering ontstaan, maar de gevolgen zouden nooit zo verwoestend zijn geweest. “Als we de klimaatcrisis niet snel aanpakken, zullen extreem weer en dergelijke tropische stormen in de toekomst alleen maar meer voorkomen. Meer dorpen zullen van de kaart geveegd worden. Meer mensen zullen het leven laten. En achterblijven in puin en verdriet.” aldus Kiki Berkers, expert klimaat bij 11.11.11
Klimaatonrecht raast verder
Vaak treffen de gevolgen van de klimaatverandering kwetsbare landen die het minst hebben bijgedragen aan de CO2-uitstoot. Helaas voltrekt zich dit opnieuw in Libië.
Zo is bijvoorbeeld het hele continent Afrika verantwoordelijk voor minder dan 4% van de broeikasgassen. Het zijn de rijkere industrielanden, zoals de Verenigde Staten en West-Europa, die de historische verantwoordelijkheid voor de opwarming dragen. Zo komen we in een ongelijke situatie terecht: de rijkste 10 procent van de wereldbevolking is verantwoordelijk voor 52% van de uitstoot van broeikasgassen terwijl de armste 50% voor slechts 7% verantwoordelijk is. Daarbovenop hebben kwetsbare landen niet de middelen om zich te wapenen tegen de verwoestende kracht van de natuur én worden ze niet gehoord of erkend wanneer politieke leiders beslissingen en maatregelen nemen. Bovendien is de politiek situatie in Libië erg precair. Sinds de val van Khaddafi in 2011 heeft het land twee regeringen die elkaar bekampen.
Hoe kunnen we dit klimaatonrecht aanpakken?
Dit klimaatonrecht moeten we bij de wortel aanpakken. Alleen samen kunnen we overheden, internationale organisaties en bedrijven dwingen om het belang van mens en natuur voorop te stellen. Alleen samen kunnen we ervoor zorgen dat mensen in de meest kwetsbare situaties de nodige steun krijgen om zich te verdedigen tegen een klimaat in crisis.
De eerste prioriteit is dat we de verdere opwarming van de aarde beperken. Het is dus dringend tijd dat alle landen nieuwe, meer ambitieuze plannen indienen én uitvoeren. Het IPCC-rapport (2022) was duidelijk: om de opwarming te beperken moet de uitstoot van de hele wereld tegen 2030 halveren. “Duizenden Libiërs betalen nu een totaal onacceptabele prijs voor het vrij spel dat de olie- en gasindustrie kreeg. Politici wereldwijd moeten de vinger aan de pols houden voor een klimaatbeleid dat de CO2-uitstoot uitfaseert.”
Maar parallel moeten landen zich ook kunnen aanpassen aan de gevolgen van klimaatcrisis. Rijke, historische vervuilers moeten de lage-inkomenslanden bijstaan in hun klimaatuitdagingen. Daarvoor werd het systeem van internationale klimaatfinanciering in het leven geroepen.
Op de klimaattop van Kopenhagen in 2009 beloofden de rijke industrielanden om zo jaarlijks 100 miljard dollar bij te dragen. Maar die belofte bleef dode letter. Tegelijkertijd berekenden de Verenigde Naties dat we meerdere versnellingen hoger moesten schakelen. De kosten voor lage-inkomenslanden om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatcrisis zouden volgens hun onderzoek jaarlijks namelijk tot zelfs 300 miljard kunnen bedragen in 2030.
Tot slot staat het belang van het internationaal klimaatschadefonds buiten kijf. Vorig jaar in Sharm-el-Sheikh bereikten de bijna tweehonderd deelnemende landen van de klimaattop een slotakkoord over het zogenaamde Loss & Damage Fund. Op die manier kunnen landen die in de frontlijn van de klimaatcrisis staan, zoals Libië vandaag, rekenen op broodnodige steun.