Image
cartoon MAT week van de fair trade

Hoe uw reep chocolade de toekomst van Ivoorkust kan bepalen

Opinie

Verkiezingsjaren zorgen in Ivoorkust doorgaans voor meer vrees, dan hoop. Omdat de kans op geweld te groot is, klinkt de oproep tot uitstel van de geplande presidentsverkiezingen van 31 oktober steeds luider. Hoop is er dan weer omdat cacaoboeren voor het eerst kunnen profiteren van de hogere prijzen die hun overheid wist op te leggen aan de chocolade-industrie. Het kan het beginakkoord worden van een duurzame cacaosector, en daarvoor lijkt steun te komen vanuit Europa. 

De bezorgdheden over een eerlijk verloop van de verkiezingen zijn groot. De voorbije maanden organiseerde de oppositie betogingen,  en die leidden al tot gewelddadige confrontaties met doden tot gevolg. De misnoegdheid is groot omdat de belangrijkste vertegenwoordigers van de oppositie niet toegelaten werden op de kieslijsten en omdat de zittende president, Alassane Ouatara, de grenzen van de grondwettelijkheid aftast met zijn gooi naar een derde ambtstermijn. De kans dat een conflict zal opwaaien is reëel, reden waarvoor de International Crisis Group opriep om de verkiezingen uit te stellen. Het politieke geweld na de verkiezingen van 2010, met duizenden doden en meer dan honderdduizend vluchtelingen als gevolg, moet tot elke prijs vermeden worden.

Choc-OPEC

Maar de regering hoopt duidelijk op bijval van de meer dan een miljoen cacaoboeren die het land telt. Cacao is goed voor 40 % van de totale exportinkomsten van het land, en is daarom de economische bloedader van Ivoorkust. Op 1 oktober van dit jaar kregen de boeren van de president zelf te horen dat de cacaoprijs dit oogstseizoen ongeveer 21 % hoger ligt dan vorig jaar. Dat is nog steeds structureel te weinig om een leefbaar inkomen te verwerven, maar het betekent een grote opsteker voor cacaoboeren die de voorbije jaren vooral zwarte sneeuw zagen door structureel lage prijzen. 

Het herstel van de prijs  hebben de boeren aan hun overheid te danken, die samen met buurland Ghana een hogere cacaoprijs wist op te leggen aan de chocolade-multinationals. Samen produceren Ivoorkust (40 %) en Ghana (20 %) ongeveer 60 % van alle cacao ter wereld. Het verbond kreeg van de internationale pers prompt de bijnaam “"Choc-OPEC".

Image
cartoon MAT week van de fair trade

De verhoging van de cacaoprijs was vooral een hoopgevend signaal dat Afrikaanse overheden niet machteloos zullen blijven toekijken hoe hun kostbare rijkdommen aan te lage prijzen het land verlaten, terwijl hun bossen verdwijnen en hun bevolking in armoede wegkwijnt. De liberalisering van grondstoffenmarkten, onder impuls van IMF en Wereldbank, heeft sinds de jaren 1990 geleid tot een terugdringing van de rol van overheden en de machtsovername door de multinationals. Maar de onzichtbare hand van de geliberaliseerde markt leidde niet tot welvaart voor de cacaoboeren, integendeel. 

Het feit dat de boeren daadwerkelijk ook hogere prijzen gaan krijgen bij het begin van het oogstseizoen zorgde voor een eerste zucht van opluchting bij vele observatoren. Maar de vrees is ook gegrond  dat een grotere greep van de overheid kan leiden tot meer corruptie. Om het Choc-OPEC experiment te doen slagen, moet de overheid haar beloftes dan ook inlossen en werk maken van transparantie. Die is cruciaal om het vertrouwen van cacaoboeren te winnen en om werk te maken van een duurzame cacaosector. 

Partnerschap met Europese Unie in de maak

Het gebeurt niet elke dag dat de Europese Commissie hogere grondstoffenprijzen toejuicht. Maar dat is wel wat gebeurde na aankondiging van het Choc-OPEC. De Commissie startte een dialoog op met Ghana en Ivoorkust om een samenwerkingspact aan te gaan voor duurzame cacao. Met het grootste aantal consumenten en als belangrijkste thuishaven van de chocolade-industrie, is Europa een belangrijke stakeholder in de cacaosector.

De cacaosector moet een toonvoorbeeld worden van duurzame en eerlijke handel tussen Europa en Afrika. Daarbij horen goede wederzijdse engagementen, te beginnen bij transparantie en dus de strijd tegen corruptie, over versterking van middenveld- en producentenorganisaties, tot eerlijke prijzen en – niet onbelangrijk – een wettelijk kader om multinationals verantwoordelijk te houden voor schendingen van mensen- en milieurechten in hun volledige keten.  

Het is natuurlijk ontzettend ironisch, zelfs cynisch dat een genotsproduct als chocolade enerzijds de basis is van een miljardenindustrie en anderzijds nog steeds gepaard gaat met extreme armoede, kinderarbeid en ontbossing van het regenwoud. Het besef dat dit anders moet en dat overheden hier een grote rol in te spelen hebben, lijkt groter dan ooit, zowel binnen de EU als in West-Afrika.

Ivorianen leven momenteel met een mengeling van vrees en hoop. Vrees om het hangende verkiezingsgeweld en hoop omdat hun overheid het voor hen opnam tegenover de multinationals, en dit hopelijk het beginakkoord is van een transitie naar een duurzame sector met boeren die niet langer moeten ploeteren om te overleven. De toegenomen welvaart, gecombineerd met sterkere organisaties, verantwoordelijke bedrijven en transparante overheden, kunnen cruciale bouwstenen zijn voor de democratie.  Dan kunnen Ivorianen om de vijf jaar hopelijk feest vieren, in plaats van vrezen voor het ergste.

Tijdens de week van de Fair Trade neemt Oxfam-Wereldwinkels het op voor cacaoboeren. Zij hebben recht op een waardig leven en dus ook op een leefbaar inkomen.