Image
Actie Greenpeace

De diepzee of het klimaat: een valse keuze

Opinie

Greenpeace voert met de Rainbow Warrior actie tegen diepzeemijnbouw. Ook WWF en enkele van onze internationale partnerorganisaties zijn zeer bezorgd. Wat zich afspeelt in de Stille Oceaan, staat symbool voor een groter vraagstuk: hoe willen we in de toekomst met grondstoffen omgaan? Met respect voor natuur en mens, of verder op het pad van eindeloze en destructieve ontginning?

Samen met journalist Raf Custers beargumenteren we waarom de transitie naar een koolstofarme samenleving ook grondstofarm moet verlopen.

 

Deze opinie verscheen ook in De Standaard op 21 april 2021

De Belgische baggerfirma DEME test deze dagen een graafmachine in de Stille Oceaan. DEME wil namelijk ook mijnbouwer worden. Greenpeace is daar bezig met een protestactie. DEME's dochterfirma GSR voert het project uit. Zij stelt het voor alsof de proeven in de Pacific vooral de wetenschap ten goede komen. Maar GSR heeft een industrieel plan. Ze wil metaalknollen opgraven van de bodem van de oceaan maar in fabrieken op het land ook metalen uit de knollen halen. De baggergroep is zich kennelijk aan het inwerken in de leveringsketens van een aantal belangrijke metalen waarvan in de toekomst veel grotere volumes nodig zouden zijn. Dat valt vooral op voor kobalt dat onder andere dient om batterijen te maken voor apparaten, voertuigen en stroomopslag. Daarom trekt DEME-GSR de rush naar de diepzee, samen met enkele andere industriële ondernemingen. Ze doet dat met steun van de Belgische overheid.

Image
Actie Greenpeace

Grote potentiële klanten hebben zopas via WWF laten weten dat ze geen metalen uit de diepzee willen. Het zijn BMW, Volvo, Google en Samsung. Ze onderschrijven een oproep om de industriële exploitatie van de diepzee voor minstens tien jaar op te schorten. Dat moratorium moet gebruikt worden om nog veel intensiever te onderzoeken hoe de oceaan werkt en wat daar leeft. Want, zeggen experts, de mens weet meer van de maan en Mars dan van de diepzee. Daarvan is slechts een fractie onderzocht. Elk nieuw onderzoek levert precieuze vondsten op. Deze maand nog toonde de Brits-Caribische specialiste Diva Amon beelden van onbekende soorten uit de diepzee zoals glassponzen (die tot 10.000 jaar oud kunnen worden) en de groenlandhaai (die 400 jaar wordt en pas op zijn 150ste begint te paren). De kennis en inzichten groeien, maar er moet nog ontzettend veel onderzoek gebeuren.

De kennis die voorhanden is, wijst uit dat diepzeemijnbouw onherstelbare schade zal aanrichten aan de diepzee. Met de metaalknollen verdwijnt al het leven dat er zich aan vasthecht. De graafwerken woelen sedimenten los die daarna in de wijde omtrek het leven op de bodem bedekken. Soorten waarvan niet eens bekend is dat ze bestaan of welke functie ze vervullen in het zeesysteem kunnen worden uitgeroeid. Herstel zal veel tijd vragen. Want de diepzee gaat traag. Voor een metaalknol zo groot is als een aardappel, is er een miljoen jaar gepasseerd. Sporen die eind de jaren 1980 bij wijze van proef in de oceaanbodem zijn getrokken, waren twintig jaar later nog altijd duidelijk te zien. Deze observaties versterken het pleidooi voor een moratorium. Dat pleidooi wordt onderschreven door instellingen (het Europees parlement), landen (Fiji in 2019, zopas nog Australië's Northern Territory) en een wereldwijd netwerk van gemeenschappen en organisaties. Organisaties uit landen in de Stille Oceaan melden trouwens dat diepzeemijnbouw, zelfs in deze experimentele fase, al het levensonderhoud, de culturele gebruiken en het welzijn van lokale gemeenschappen in het gedrang brengt.

 

Organisaties uit landen in de Stille Oceaan melden dat diepzeemijnbouw, zelfs in deze experimentele fase, al het levensonderhoud, de culturele gebruiken en het welzijn van lokale gemeenschappen in het gedrang brengt

De weerstand tegen diepzeemijnbouw groeit en industriële koplopers zoals GSR of DeepGreen moeten in het verweer. Zij stellen dat ze inspelen op een groeiende vraag. Hét argument van de industrie is: we hebben deze metalen nodig voor de energietransitie als we het klimaat willen redden. Ook Bart De Wever liet zich in die zin horen, in De Tijd. Wie tegen de ontginning van zeldzame aardmetalen in Groenland en Spanje is, omdat ze de natuur aantast, verweet hij ‘groen masochisme’. Maar ligt het zo simpel? Kunnen we het klimaat enkel redden door verwoesting aan te richten in de diepzee en elders?

Alles hangt af van hoe je naar de transitie kijkt. We horen indrukwekkende cijfers over de toekomstige vraag naar metalen. Maar deze cijfers komen in de eerste plaats uit industriële en financiële milieus. De fabrikanten van voertuigen en batterijen voorspellen dat hun verkoop een enorme vlucht zal nemen. Dat sijpelt door in de media. De nieuwssite Forbes schreef dat er in 2040 liefst 3 miljard elektrische voertuigen zouden moeten rondrijden  - tegen circa anderhalf miljard brandstofvoertuigen nu - als we de klimaatcrisis willen bezweren. Volgens invloedrijke investeerders als Goldman Sachs en JPMorgan komt er een nieuwe super-cycle met een krap aanbod van grondstoffen en sterk stijgende prijzen. Dat is speculatie.

In realiteit is die vraag moeilijk te voorspellen, omdat ze sterk afhankelijk is van politieke en maatschappelijke keuzes. Keuzes die we nu moeten maken. Als we afstappen van een economie gebaseerd op het principe ‘nemen-maken-weggooien’, kunnen we de vraag naar nieuwe ontginning sterk bijstellen. Door in te zetten op minder en andere consumptie van energie en materialen, evolueren we naar een koolstofarme én circulaire economie. Denk aan mobiliteit: alternatieven voor individueel wagengebruik zoals kwalitatief en frequent openbaar vervoer en zachte modi zoals de fiets, maken een gigantische  elektrische vloot overbodig. Dat het 100% fiscaal aftrekbaar blijft om werknemers te verlonen in de vorm van salariswagens ‘als hij maar elektrisch is’, toont op dat vlak hoe het niet moet (DS 20/4).

 

Als we afstappen van een economie gebaseerd op het principe ‘nemen-maken-weggooien’, kunnen we de vraag naar nieuwe ontginning sterk bijstellen. Door in te zetten op minder en andere consumptie van energie en materialen, evolueren we naar een koolstofarme én circulaire economie.

Tegenover de verspilling van grondstoffen, staan goed bestudeerde alternatieven. Als we deze alternatieven doordrijven, komen we uit bij grondstoffenzuinigheid. Zo voorkomen we onherstelbare schade aan de diepzee en realiseren we een rechtvaardiger gebruik van grondstoffen op internationaal niveau, wat wereldwijd het milieu én mensenrechten ten goede komt. Beleidskeuzes zijn hiervoor de sleutel ; dat geldt ook voor hoe we de grondstoffen ontginnen die wel nog nodig zijn. Voor bedrijven betrokken bij mijnbouw - of dat nu op land of in de zee is - zijn strikte regels nodig en moet het voorzorgsprincipe centraal staan. België uit zich als ‘Blue Leader’ voor de bescherming van de oceanen, en zetelt binnenkort in de VN-autoriteit die toeziet op de internationale wateren. Voor wie zal België daar spreken: voor een handvol bedrijven of voor het algemeen belang?

 

Deze opinie is geschreven door Lien Vandamme, beleidsmedewerker Klimaat en Natuurlijke Rijkdommen 11.11.11 en journalist Raf Custers, en verscheen in De Standaard op 21 april 2021