
Balans van tien jaar klimaatfinanciering
Internationale herverdeling is meer dan ooit nodig. De coronacrisis deed een schep bovenop de reeds bestaande internationale ongelijkheid in de wereld. Ontwikkelingslanden kwamen al capaciteit te kort om zich tegen de klimaatcrisis te wapenen voordat COVID-19 toesloeg. Wat geldt voor België en Europa, dat de heropbouw na de economische schok een kans is om te bouwen aan een duurzame, weerbare samenleving, geldt ook voor ontwikkelingslanden.

Daarvoor zijn middelen nodig. Een cruciaal instrument in de internationale herverdeling is de internationale klimaatfinanciering. Binnen de VN werd afgesproken dat rijke landen met een grote historische uitstoot, middelen moeten vrijmaken voor de klimaatuitdagingen van ontwikkelingslanden. Dat gaat om internationale solidariteit, maar vooral rechtvaardigheid: landen met een grote historische uitstoot moeten hun verantwoordelijkheid nemen. De internationale klimaatfinanciering is essentieel voor ontwikkelingslanden om hun klimaatengagementen na te komen, zowel op vlak van koolstofarme ontwikkeling als om zich te kunnen aanpassen aan de gevolgen van de klimaatcrisis, die nu al groot zijn.
2020 sleuteljaar klimaatfinanciering
Internationale context
2020 is op dat vlak een sleuteljaar. In 2009, tijdens de klimaattop in Kopenhagen, gingen de rijke landen het engagement aan om vanaf dan stijgend bij te dragen, om tegen 2020 de doelstelling te bereiken om jaarlijks 100 miljard dollar ‘nieuwe en additionele’ financiering te voorzien.
Donorlanden schonken in tussen 2017 en 2018 officieel per jaar zo’n 60 miljard dollar aan ontwikkelingslanden om hun weerbaarder te maken tegen klimaatverandering. Een recent Oxfam-rapport bracht echter aan het licht dat dit in de praktijk over slechts een derde van dit bedrag zou gaan. Dit omdat een groot deel van het geld aangeboden wordt in de vorm van leningen, die moeten worden terugbetaald. Slechts 20 procent van het geld zouden effectief schenkingen zijn. Donoren stellen dan misschien wel dat ze goed op weg zijn om tegen 2020 jaarlijks 100 miljard dollar op te halen, dit rapport werpt hier een heel ander licht over.
Slechts een kwart van de middelen werd besteed aan het helpen van landen om zich aan te passen aan de gevolgen van de klimaatcrisis, terwijl 66 procent van de middelen werd besteed aan het helpen van landen om hun uitstoot te verminderen. Ontwikkelingslanden worden nu al hard getroffen door de gevolgen van de klimaatcrisis, een te grote focus op louter uitstoot verminderen schiet dus te kort
De uitgaven om kwetsbare landen weerbaarder te maken voor de klimaatcrisis stegen echter wel, een goed teken. Minder rooskleurig is het feit dat donorlanden het geld blijven halen waar het nodig is voor andere noden. Zo maakt klimaatfinanciering 25,5% uit van het algemene ontwikkelingsbudget (ODA). Een stijging, al blijft dit problematisch gezien het algemene budget voor ontwikkelingssamenwerking daalt en maar weinig landen effectief 0,7 procent van hun bni besteden, zoals beloofd.
België
België is geen uitzondering en moet een eerlijke bijdrage doen aan de internationale klimaatfinanciering. De nieuwe federale regering engageert zich in haar regeerakkoord tot een ‘stijgende’ bijdrage aan de internationale klimaatfinanciering, los van het ontwikkelingsbudget. Dat is belangrijk en moet snel concreet worden. Het Belgische engagement voor de klimaatfinanciering loopt immers eind dit jaar af, dus moeten de federale regering en de Gewesten het snel – en voor het einde van het jaar – eens worden over wat zal volgen.
Ons land engageerde zich tot nu toe tot 50 miljoen euro per jaar. Dat was veel te weinig. Bovendien kwam zo goed als alles wat België gaf uit het ontwikkelingsbudget, en dat budget daalt. In de praktijk gaven we steeds minder middelen, terwijl de uitdagingen steeds groter werden. Wat goed is, is dat vooral België koos voor financiering die écht nodig is: aanpassing aan de gevolgen van de klimaatcrisis, en dat in de minst ontwikkelde landen.
Wat vragen we van België?
- Een eerlijke bijdrage aan de internationale doelstelling, ofwel een stijgende bijdrage in de vorm van een groeipad naar 500 miljoen euro. Het gaat om een Belgische bijdrage, die verdeeld moet worden onder de federale regering en de regio’s.
- De garantie dat deze bijdrage niet weegt op het ontwikkelingsbudget
- Vasthouden aan de keuze voor een focus op aanpassing met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare landen
Wil je meer weten over de stand van klimaatfinanciering in België de afgelopen 10 jaar? Lees hier onze politieke briefing.

Vind jij ook dat onze klimaatministers hun verantwoordelijkheid moeten nemen?
Teken hier de petitie die België vraagt om meer klimaatmiddelen vrij te maken voor kwetsbare landen.