Reactie op het Compromiso de Sevilla: kleinste gemeenschappelijke deler redt multilateralisme?
17 juni werd in New York het slotdocument van de vierde VN-conferentie over Financiering voor Ontwikkeling (FFD4) aangenomen onder de titel Compromiso de Sevilla. Hoewel het document met consensus – met uitzondering van de Verenigde Staten – werd aangenomen, schiet het tekort om de verslechterende schuldencrisis, de klimaatuitdagingen en de groeiende globale armoede en ongelijkheid aan te pakken.
In een wereld van toenemende polarisatie en conflict, verdient de realisatie van het sluiten van een multilateraal akkoord over mondiale financiering de nodige schouderklopjes. Maar in een poging om multilateralisme te redden, lieten regeringen na om de sustainable development goals (SDG’s) te redden. Het document, dat financiële kwesties behandelt van schulden tot internationale fiscaliteit, schat dat er jaarlijks 4000 miljard dollar tekort is om de SDG's te halen. Wat op papier een gezamenlijke overwinning lijkt, maskeert dat de ambitieuze en structurele hervormingen waar tal van lage inkomenslanden om vroegen ontbreken.
Gebrek aan ambitie onder druk van rijke landen
Het onderhandelingsproces begon met veelbelovende voorstellen om lagere inkomenslanden een plek aan de besluitvormingstafel te geven op het gebied van schuldenherstructurering, internationale belastinghervorming en ontwikkelingsfinanciering. Helaas werd deze ambitie stelselmatig afgezwakt onder druk van verschillende rijke landen. De VS wordt nu als boosdoener geframed, maar dat verhult dat andere landen – waaronder de EU, het VK, Canada, Australië en Japan – in de laatste dagen actief hebben bijgedragen aan het verzwakken van de tekst.
De reactie van de G77, het blok van lage- en middeninkomenslanden, onderstreept deze dubbele realiteit: “a modest step forward, but disappointing in important areas.”
Schulden: zwakke taal in tijden van crisis
Een van de duidelijkste voorbeelden van gemiste ambitie en afzwakking door rijke landen betreft schulden. Volgens de VN geven 3,3 miljard mensen wereldwijd meer uit aan rente op hun staatsschuld dan aan gezondheidszorg of onderwijs. Afrikaanse landen betalen gemiddeld acht keer meer rente dan Duitsland. Ondanks de vraag van onder andere de Afrikaanse Unie en Small Island Developing States voor een bindend VN-instrument rond schulden, blijft slechts een vrijblijvende formulering over.
Dit is een zwak mandaat in een tijd waarin een schuldencrisis overheidsbegrotingen verstikt, de hele agenda voor duurzame ontwikkeling in gevaar brengt en maatregelen tegen de klimaatcrisis verhindert. Besparen op ontwikkelingssamenwerking en tegelijk een hervorming blokkeren die de belastingbetaler niets kost, maar landen in schuldencrisis zou helpen om het hoofd boven water te houden is ronduit onverantwoord.
Ontwikkelingssamenwerking en belasting: gemiste kansen, gemengde signalen
Ook op vlak van ontwikkelingssamenwerking ontbreekt het document aan concrete stappen richting een eerlijkere besluitvorming. In plaats daarvan vestigt het de aandacht op een evaluatieproces onder leiding van de OESO-DAC, een exclusief forum dat wordt geleid door rijke landen. Net nu budgetten voor ontwikkelingssamenwerking wereldwijd worden afgebouwd én steeds vaker worden ingezet voor eigenbelang, is er meer dan ooit nood aan faire en inclusieve governance.
Wat betreft fiscaliteit bevat het document enkele constructieve elementen. Het FfD-outcome document bevat nieuwe toezeggingen op vlak van gender, internationale transparantie en eerlijkere belasting van bedrijven en de allerrijksten. De onderhandelingen over het VN-belastingverdrag, die in augustus 2025 van start gaan, vormen het moment om deze beloften waar te maken.
Er is geen geld?
Het contrast met andere geopolitieke prioriteiten kan nauwelijks scherper zijn: terwijl wereldleiders zich opmaken voor de NAVO-top en recordbedragen vrijmaken voor militaire uitgaven, blijft fundamentele financiering voor de SDG’s achter. Na de NAVO-top wordt het moeilijk om te beweren dat er geen geld is voor investeringen die levens redden.
Toch mag Sevilla niet de geschiedenis ingaan als een gemiste kans. Het moet nu dienen als een vertrekpunt voor verdere hervormingen in de maanden en jaren die volgen. Wanneer Afrikaanse landen aangeven dat ze het hebben gehad met de opake besluitvorming van clubs zoals de OESO of hun aandeelhouderschap binnen het IMF aanklagen, hebben rijke landen er alleen maar baat bij om te luisteren.
Wil je dat dit verandert?
Teken dan deze petities over schulden en ontwikkelingssamenwerking: