Q&A: Nieuwe Palestinamaatregelen van Arizona
Na maandenlange stilte en inactie bereikten de partijen in de federale regering een akkoord over een pakket aan nieuwe maatregelen. Een belangrijke stap in de juiste richting, volgens 11.11.11, hoewel er ook heel wat problematische zaken in de teksten staan. Op een moment dat Gaza voor onze ogen vernietigd wordt, moet Arizona nu vaart maken met concrete sancties tegen Israël.
1. Wat besliste de federale regering?
Op maandagavond 19 mei vond een vergadering van de “Kern” (Premier De Wever en zijn vicepremiers) plaats. De topministers van de federale regering bereikten daarbij een akkoord over de volgende zaken:
- De volledige uitvoering van de maatregelen in de parlementaire resolutie waarover de meerderheidspartijen op 13 mei een akkoord bereikten.
- Steun aan het Nederlandse initiatief voor een formele beoordeling van Israëls naleving van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord. Minister van Buitenlandse Zaken Prévot kon zich daardoor op 20 mei aansluiten bij een meerderheid van Europese lidstaten die dergelijke “review” willen, die de komende weken door de Europese Commissie uitgevoerd moet worden. Vervolgens volstaat een “gekwalificeerde meerderheid” van lidstaten om de handelsbepalingen van het Associatieakkoord op te schorten.
- België zal op EU-niveau ook voorstellen doen voor nieuwe rondes van Europese sancties tegen individuen en entiteiten betrokken bij ernstige schendingen van het internationaal recht. Belangrijk daarbij is dat dergelijke sancties zich voor België niet mogen beperken tot gewelddadige kolonisten, maar tot alle actoren die het internationaal recht schenden. Inclusief politieke en militaire leiders.
- Minister van Buitenlandse Zaken Prévot zal op korte termijn ook alle bevoegde autoriteiten en diensten in België samenbrengen, om te kijken hoe de bestaande mazen in het net m.b.t. de wapenuitvoer en -doorvoer naar Israël verder gedicht kunnen worden.
- België zal de Europese Commissie ook formeel vragen om een analyse te maken van de juridische verplichtingen van de EU die voortvloeien uit de Adviserende Opinie van het Internationaal Gerechtshof (juli 2024), en met concrete voorstellen voor verdere Europese actie te komen. Het Hof stelde daarbij vorige zomer al dat EU-lidstaten elke handel en investering die de bezetting ten goede komt moeten stopzetten.
- Minister van Buitenlandse Zaken Prévot kreeg, tot slot, ook de opdracht om de gedwongen verplaatsing van de Palestijnse bevolking consequent te veroordelen.
2. Hoe zit het juist met die parlementaire resolutie?
Na wekenlange onderhandelingen bereikten de vijf partijen in de federale regering (N-VA, MR, Les Engagés, Vooruit en cd&v) op dinsdagavond 13 mei een akkoord over een parlementaire resolutie. Deze wordt wellicht op donderdag 22 mei gestemd door de plenaire vergadering van de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
De resolutie bevat verschillende problematische elementen en laat na om duidelijke de Israëlische oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide te benoemen en veroordelen. De tekst gaat uit van een problematische framing die de geschiedenis grotendeels doet starten op 7 oktober 2023, waardoor de grondoorzaken van meer dan honderd jaar koloniale oorlog tegen Palestina onbenoemd blijven.
Die problematische framing verhindert echter niet dat de resolutie, in haar concrete verzoeken aan de regering, een hele reeks aan nieuwe en concrete maatregelen bevat die – mits uitgevoerd - een belangrijke en betekenisvolle stap in de juiste richting zou betekenen:
- Een verbod op handel en investeringen die de bezetting in stand houden, zowel op Belgische als Europees niveau, in opvolging van de Adviserende Opinie van het Internationaal Gerechtshof (zie punt 14.10 en 14.14.11)
- Extra Europese sancties (bevriezing tegoeden en financiële rekeningen, inreisverboden) tegen personen en entiteiten die de bezetting in stand houden en/of betrokken zijn bij zware schendingen van het internationaal recht, inclusief maar niet beperkt tot gewelddadige kolonisten (zie punt 14.14.14)
- Steun aan het Internationaal Strafhof (ICC), verzet tegen (Amerikaanse) pogingen om de werking van het Hof te saboteren, en uitvoering van alle ICC-arrestatiebevelen (zie punt 14.6, 14.11.15 en 14.14.13 )
- Een schriftelijke tussenkomst bij de genocidezaak aan het Internationaal Gerechtshof (ICJ), waarbij gepleit wordt voor een voldoende ruime interpretative van genocidaire “intentie”. Dit is cruciaal opdat het ICJ tot een officiële conclusie van genocide kan komen (zie punt 14.7)
- Steun aan een formele review van Israëls naleving van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord (zie punt 14.14.3)
- Blijvende steun aan UNRWA (zie punt 14.3), die – in tegenstelling tot wat door sommigen wordt beweerd- niet conditioneel wordt gemaakt.
- De tekst bevat verder ook een belangrijke passage die voortvloeit uit het werk van 11.11.11 in de “Don’t Buy into Occupation” (DBIO) coalitie. Ze roept de Europese Commissie op “alles in het werk te stellen opdat de financiële instellingen en de investeringsfondsen die kunnen rekenen op Europese financiële participatie geen investeringen hebben in ondernemingen die betrokken zijn bij de illegale bezetting van de Palestijnse gebieden of bij schendingen van het internationaal humanitair recht” (zie punt 14.14.12)
- Het parlement vraagt de regering daarnaast om “zich aan te sluiten bij het diplomatieke initiatief van Frankrijk, dat het diplomatiek momentum bij uitstek vormt om de Palestijnse Staat te erkennen (onder het bestuur van een democratisch verkozen Palestijnse Autoriteit die het terrorisme heeft afgezworen), in overleg met een significant aantal gelijkgezinde staten en in de wetenschap dat duurzame bilaterale en regionale vrede pas mogelijk is mits we blijven ijveren voor veiligheidsgaranties voor de beide Staten; de vrijlating van de gijzelaars; de eerbiediging van de territorialiteit.” Hoewel deze formulering erkenning van Palestina op de lange baan lijkt te schuiven (weliswaar zonder de genoemde elementen als harde voorwaarden voor erkenning te stellen), is het voor 11.11.11 belangrijk dat de resolutie ook haar steun aan het “Arabische Vredesinitiatief” herbevestigt. Arabische landen boden Israël daarbij, reeds in 2002, volledige erkenning en normalisatie aan in ruil voor een einde aan de bezetting en een rechtvaardige oplossing voor de Palestijnse vluchtelingenkwestie. Door expliciet naar dit Initiatief te verwijzen, maakt het parlement duidelijk dat er geen sprake kan zijn van een gevaarlijke Franse “quid pro quo” (Europese erkenning van Palestina in ruil voor een Arabische erkenning van Israel, in plaats van normalisatie/erkenning in ruil voor een einde aan de bezetting en het recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen).
3. Wat is de positie van 11.11.11?
11.11.11 probeerde de afgelopen weken actief te wegen op de onderhandelingen en stond in nauw contact met verschillende parlementsleden en kabinetten. We zorgden er zo mee voor dat de tekst heel wat nieuwe en concrete maatregelen bevat die een belangrijke stap in de juiste richting betekenen. De uiteindelijke resolutietekst omvat bijvoorbeeld ook het gros van de maatregelen die in het eisenpakket van de nationale Palestinademonstraties gevraagd worden.
Het klopt daarnaast dat de voorliggende teksten heel wat problematische elementen bevat, zoals terecht aangehaald door Palestijnse organisaties (waaronder ook 11.11.11-partner Al Haq). We zijn het volmondig eens met onze Palestijnse partners dat België en de Europese Unie meer moeten doen. Veel meer. Maar deze resolutie, die op 19 mei ook regeringsbeleid werd, is op verschillende punten een belangrijke stap in de juiste richting. Ze bevat heel wat concrete én nieuwe engagementen: sancties, een herziening van het EU-Israël Associatieverdrag, steun aan internationale onderzoeken naar oorlogsmisdaden en genocide, en het verder aan banden leggen van de wapenhandel richting Israël. Dat zijn zaken die, tot vorige week, géén regeringsbeleid waren (niet onder Arizona, maar op verschillende punten ook niet onder de Vivaldi-regering). Maatregelen die voortvloeien uit internationaalrechtelijke verplichtingen, maar tot vorige week genegeerd werden door de politiek.
Natuurlijk neemt dat niet weg dat de resolutie ook problematische elementen en - framing bevat, maar voor het eerst in maanden hebben we nu ook een hefboom tot concrete en positieve Belgische actie. Het is daarnaast belangrijk om te blijven hameren op de problematische passages in de resolutie, op een correcte en genuanceerde manier. Stellen dat de hierboven geschetste maatregelen al regeringsbeleid waren is niet correct. Beweren dat met deze resolutie België één van de meest problematische EU-lidstaten wordt, valt moeilijk te rijmen met het gegeven dat geen énkel Europees land tegelijk pleit voor een verbod op handel en investeringen, extra Europese sancties, extra steun aan de procedures van het Internationaal Strafhof en Internationaal Gerechtshof, een herziening van het Associatieakkoord, blijvende steun aan UNRWA en extra maatregelen tegen financiële instellingen betrokken bij de bezetting. Het is niet correct om te stellen dat België steun aan UNRWA conditioneel maakt, of dat ons land voortaan enkel nog “apolitieke” middenveldorganisaties zal steunen. Evenmin is het feitelijk correct om te zeggen dat de parlementaire resolutie niet oproept tot een verdere uitbouw van het Europese differentiatiebeleid of extra sancties tegen kolonisten en kolonistenorganisaties. Integendeel.
Maar het werk is hoe dan ook niet af: 11.11.11 zet de komende weken en maanden verder alles op alles zodat de beloofde maatregelen ook leiden tot concrete verandering op het terrein. Via massale mobilisatie van de publieke opinie. Via een rechtszaak tegen de Israëlische rederij ZIM, omwille van hun rol in de illegale doorvoer van munitie richting Israël. Via ons werk in de Don’t Buy into Occupation (DBIO) coalitie, waarbij we samen met Palestijnse en Europese partners mét succes druk blijven zetten op de financiële sector om niet langer medeplichtig te zijn aan zware schendingen van het internationaal recht in bezet gebied.
Kortom: samen trekken we een duidelijke rode lijn tegen oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. Een rode lijn tegen de Israëlische straffeloosheid die al meer dan honderd jaar aan de basis ligt van de etnische zuivering van het Palestijnse volk.