Image
vluchtelingen bootje

Toenemende spanningen tussen Griekenland en Turkije: welke toekomst voor de EU-Turkije deal?

Actualiteit

De relatie tussen Turkije en de Europese Unie staat opnieuw onder hoogspanning na verschillende incidenten op de Egeïsche Zee tussen Griekenland en Turkije. Die incidenten vinden, niet toevallig, plaats op een moment dat Turkije en de EU gesprekken voeren over een verderzetting van het EU-Turkije statement (de EU-Turkije deal). Tijdens de Europese raadsvergadering van juni 2021 zullen de lidstaten zich buigen over een financieel kader voor verdere ondersteuning van Syrische vluchtelingen in Turkije, in opvolging van de huidige ‘EU Facility for Refugees in Turkey’.

Spanningen aan de grens

Op 2 april rapporteerde de Griekse kustwacht verschillende incidenten waarbij de Turkse kustwacht bootjes met migranten escorteerde richting Griekenland om zo ‘een escalatie uit te lokken’. Eind maart beschuldigde de Turkse minister van Binnenlandse Zaken de Grieken ervan om zeven mensen gehandboeid in het water te hebben gegooid. Drie mensen kwamen daarbij om het leven. Het is onduidelijk of deze versie van de feiten strookt met de waarheid. Duidelijk is wel dat de relatie tussen Turkije en Griekenland opnieuw onder hoogspanning staat. De situatie doet denken aan spanningen aan de landsgrens van maart 2020 toen de Turkse overheid duizenden mensen naar de Grieks-Turkse grens stuurde en verklaarde dat de grens naar de EU voortaan geopend zou zijn. Aan de bron lagen onder meer Turkse frustraties over een gebrek aan financiële solidariteit vanuit de EU. Ook de nieuwe incidenten zijn niet los te zien van de onzekerheid over de toekomst van de EU-Turkije deal en vooral het financiële luik van dat akkoord. Mensen op de vlucht zijn op die manier opnieuw de speelbal in een geopolitiek conflict tussen Turkije en de Europese Unie. 

Image
De Griekse vluchtelingenkampen zijn overbevolkt, een corona-uitbraak kan rampzalig zijn

Mensen op de vlucht zijn opnieuw de speelbal in een geopolitiek conflict tussen Turkije en de Europese Unie

Geen cent voor Erdogan?

Vijf jaar na het sluiten van de EU-Turkije deal gaan in de EU stemmen op om de steun aan Turkije stop te zetten of sterk te verminderen. Naast de spanningen rond migratie stemt ook de mensenrechtensituatie in Turkije en de ondergraving van de rechtstaat tot waakzaamheid ten aanzien van de Turkse overheid. Een belangrijk onderscheid dient echter gemaakt te worden tussen de financiering van de programma’s onder de EU Turkey Facility en de politieke manoeuvres van president Erdogan.

Het geld van de Facility gaat grotendeels (+75%) naar grote internationale organisaties (zoals UNHCR, WFP, WHO en IOM) en naar ngo’s. Slechts een kleiner deel van de middelen gaat naar Turkse overheidsinstellingen. De middelen worden over het algemeen besteed aan terechte prioriteiten zoals onderwijs, medische zorg, taallessen, rechtsbijstand en het bieden van een sociaal vangnet. Hoewel er ruimte is voor verbetering op vlak van effectiviteit, coördinatie en monitoring van de projecten is ook het Europees Rekenhof ervan overtuigd dat deze middelen een wezenlijk verschil maken.

Noden zijn niet verdwenen

De (financiële) noden van de vluchtelingen in Turkije zijn de afgelopen jaren niet verminderd. Wie denkt dat de uitdaging vandaag minder groot is dan bij de start van de Turkije-deal vergist zich. Toen de deal werd afgesloten verbleven er in Turkije naar schatting 2,5 miljoen Syriërs. Vandaag vangt Turkije ongeveer 4 miljoen vluchtelingen op, waarvan 3,6 miljoen Syriërs. Ondertussen wordt meer dan ooit duidelijk dat de meerderheid van deze mensen op lange termijn in Turkije zal blijven. Een enorme inspanning is nodig om hen te integreren in de Turkse samenleving en te vermijden dat zij een geïsoleerde onderklasse worden.

Hoewel er op veel vlakken vooruitgang is, blijft hun situatie erg precair. Naar schatting 130.000 Syriërs hebben een vergunning om te werken op de formele arbeidsmarkt. Dat is een verdubbeling ten opzichte van de situatie eind 2019, toen 11.11.11 onderzoek deed in verschillende Turkse provincies. Maar het blijft slechts een fractie van de 2 miljoen Syriërs op beroepsleeftijd. Mensen op de informele arbeidsmarkt zijn bijzonder kwetsbaar voor misbruik, loondiefstal en jobverlies. De COVID-19 crisis maakt die risico’s alleen maar groter. Ook in bijvoorbeeld het onderwijs blijft de uitdaging gigantisch met maar zo’n 60% van de Syrische kinderen die school lopen.

EU steun blijft cruciaal om mensen uit de absolute armoede te houden. Een voorbeeld daarvan is het Emergency Social Safety Net (ESSN), dat met maandelijkse geldtransfers via een kredietkaart voorziet in de basisnoden van 1.7 miljoen vluchtelingen. Het gaat om het grootste hulpprogramma (1,7 miljard euro) dat de EU ooit financierde. Het belang van ESSN is niet te onderschatten. Voor veel vluchtelingen is het de enige bron van inkomen. Het is duidelijk dat de Turkse overheid niet in staat is om cruciale programma’s zoals ESSN uit te voeren zonder externe financiering. Een abrupte stopzetting van deze programma’s zou dramatische gevolgen hebben voor miljoenen vluchtelingen in Turkije.

De Belgische toezegging van 28 miljoen euro voor de opvang van Syrische vluchtelingen in Turkije is in dat verband hoopvol. België moet er nu voor pleiten om ook in Europees verband tot een nieuwe inspanning te komen.  

 

De (financiële) noden van de vluchtelingen in Turkije zijn de afgelopen jaren niet verminderd. Wie denkt dat de uitdaging vandaag minder groot is dan bij de start van de Turkije-deal vergist zich

Image
afghanistan_vluchtelingen.jpg

Hervestiging

Naast financiële verantwoordelijkheid moet de EU een grotere verantwoordelijkheid nemen in het opvangen van mensen via hervestiging. Het beloofde Voluntary Humanitarian Admission Scheme, dat volgens de EU-Turkije Statement zou worden opgezet om de druk op Turkije te verlichten zodra de aankomsten in Europa substantieel zouden verminderen werd nooit geactiveerd.  De reguliere hervestigingsaantallen van Syriërs zijn er sinds 2018 sterk op achteruitgegaan. Ook in België gingen de aantallen er jaar na jaar op achteruit. Van 1.191 mensen in 2017 tot 176 vorig jaar. De huidige Belgische regering schoof voor 2021 een mooi streefcijfer van 1,500 mensen naar voor. De meeste mensen zullen komen uit Turkije. Verder inzetten op dat groeipad is nodig.

Geen blanco cheque

De nieuwe financiële steun mag geen blanco cheque zijn. Ze moet gekoppeld worden aan vooruitgang op het terrein op de verschillende parameters, ook op vlak van mensenrechten. Sinds 2019 rapporteren media en NGO’s een toenemend aantal pushbacks van vluchtelingen over de Syrische grens. Syriërs in Turkije komen enkel in aanmerking voor een tijdelijke beschermingsstatus en niet voor een volwaardige bescherming volgens de VN-Vluchtelingenconventie. Ze zijn bijvoorbeeld beperkt in hun vrijheid van beweging. De tijdelijke status brengt ook veel juridische onzekerheid met zich mee. Turkije moet stappen zetten om die bescherming te versterken zodat mensen duurzame toekomstperspectieven krijgen.

Voor eigen deur vegen

Europese beleidsmakers zijn terecht kritisch over het beleid van Erdogan die vluchtelingen als pasmunt inzet. Daarbij mogen we echter niet vergeten dat Turkije deze positie enkel kon verwerven omdat de EU bij gebrek aan interne eensgezindheid, de sleutels van het Europees migratiebeleid voor een stuk aan Turkije gaf. Een grondige hervorming van het migratiebeleid met echte, verplichte solidariteit tussen de lidstaten zou de EU minder afhankelijk maken van Turkije. De onderhandelingen van het nieuwe EU Pact voor asiel en migratie zijn daarvoor de ideale gelegenheid.

Om op een geloofwaardige manier vooruitgang te vragen op vlak van mensenrechten zou er niet de minste twijfel mogen bestaan over het respect voor mensenrechten binnen de EU en daar knelt het schoentje. In 2020 werden meer dan 10.000 mensen slachtoffer van pushbacks door de Griekse kustwacht – soms met medeplichtigheid van het Europese agentschap Frontex - naar Turkije. Turkije maakt daar handig gebruik en aarzelt niet om belastend bewijsmateriaal te bezorgen aan Europese media en parlementsleden. Een einde maken aan de pushbackpraktijken zou een van dé prioriteiten moeten zijn van het nieuwe pact.

Conclusie

Het Europese migratiebeleid kan niet zonder samenwerking met Turkije. Alleen moeten bescherming en duurzame toekomstperspectieven het uitgangspunt zijn en niet het optrekken van nog meer muren.

De verantwoordelijkheid voor de opvang van de Syriërs is een gedeelde internationale verantwoordelijkheid. Werken aan duurzame oplossingen is in ieders belang. Als er geen antwoord komt op de noden van de vluchtelingen brengt dat risico’s met zich mee voor de sociale, politieke en economische situatie van Turkije en de regio. Ook Europa moet zijn verantwoordelijkheid nemen en kan die niet afschuiven op Turkije alleen.

 

De verantwoordelijkheid voor de opvang van de Syriërs is een gedeelde internationale verantwoordelijkheid. Werken aan duurzame oplossingen is in ieders belang. Als er geen antwoord komt op de noden van de vluchtelingen brengt dat risico’s met zich mee voor de sociale, politieke en economische situatie van Turkije en de regio